Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop - Cardiovasculaire regulering bestaat uit autoregulatie, neurale mechanismen en endocriene reacties

16 belangrijke vragen over Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop - Cardiovasculaire regulering bestaat uit autoregulatie, neurale mechanismen en endocriene reacties

Hoe werkt het mechanisme autoregulatie?

Veranderingen van de omstandigheden in de weefsels hebben een directe invloed op de precapillaire sfincters, waardoor de perifere weerstand wordt gewijzigd, zodat de doorbloeding van de capillairenetten plaatselijk verandert. Een dergelijke autoregulatie leidt tot onmiddellijke, plaatselijke, homeostatische aanpassingen. Als autoregulatie niet in staat is de omstandigheden in het weefsel te normaliseren, worden neurale en endocriene mechanismen geactiveerd.

Hoe werken neurale mechanismen?

Neurale mechanismen reageren op veranderingen van de arteriële bloeddruk of op de concentraties van bloedgassen op specifieke plaatsen. Als deze factoren veranderen, past het autonome zenuwstelsel het hartminuutvolume en de perifere weerstand aan om een adequate doorbloeding in stand te houden.

Wat zijn kortdurende veranderingen voor het cardiovasculaire stelsel?

Aanpassingen van het hartminuutvolume en de perifere weerstand om de bloeddruk en de bloedtoevoer naar de weefsels te stabiliseren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn langdurige veranderingen voor het cardiovasculaire stelsel?

Veranderingen van het bloedvolume die invloed hebben op het hartminuutvolume op het transport van zuurstof en kooldioxide naar en van actieve weefsels.

Uit welke componenten bestaat het cardiovasculaire centra in de medulla oblongata?

Hartritmecentrum en vasomotorische centrum.

Wat reguleert het vasomotorische centrum?

Het reguleert vooral de diameters van de arteriolen via sympathische innervatie.

Wat gebeurt er het remmen van het vasomotorische centrum?

Leidt tot vasodilitatie (verwijding van arteriolen), waardoor de perifere weerstand afneemt.

Wat gebeurt er bij het stimuleren van het vasomotorische centrum?

Veroorzaakt vasoconstrictie (vernauwing van perifere arteriolen) en, bij zeer sterke stimulering, venoconstrictie (vernauwing van de perifere venen), die beide een verhoging van de perifere weerstand tot gevolg hebben.

Wat is een negatieve terugkoppeling?

De stimulering van een receptor door een afwijkende waarde leidt tot een reactie die de prikkel ongedaan kan maakt, waardoor de normale omstandigheden worden hersteld.

Waar bevinden baroreceptoren zich in de cardiovasculaire regulering?

(1) in de aortasinussen, verwijdingen van de wanden van de aorta vlak bij het hart; (2) in de wanden van de carotissinus, verwijde compartimenten bij de onderkant van de a. carotis interna (inwendige halsslagader) en (3) in de wand van de rechteratrium.

Waardoor wordt het antidiuretisch hormoon (ADH) gevormd?

Als reactie op een afname van het bloedvolume, een stijging van de osmotische waarde van het bloedplasma of als reactie op de aanwezigheid van angiotensine ll wordt in de hypofyse achterkwab antidiuretisch hormoon (ADH) afgegeven.

Waar zorgt het antidiuretisch hormoon (ADH) voor?

Het onmiddellijke gevolg is vernauwing van de perifere vaten, waardoor de bloeddruk stijgt. ADH bevordert ook de terugresorptie van water in de nieren, waardoor de daling van het bloedvolume wordt tegengegaan.

Waardoor wordt angiotensine ll gevormd?

Angiotensine ll wordt in het bloed gevormd. Dit gebeurt na afgifte van het enzym renine door gespecialiseerde niercellen als reactie op een daling van de bloeddruk. Renine begint een enzymatische kettingreactie die eindigt met de omzetting van een inactief plasma-eiwit, angiotensinogeen, in het hormoon angiotensine ll.

Waar zorgt het hormoon angiotensine ll voor?

Stimuleert het hartminuutvolume en veroorzaakt de vernauwing van arteriolen, waardoor de bloeddruk in de grote bloedsomloop vrijwel onmiddellijk stijgt. Ook stimuleert angiotensine ll de afgifte van ADH in de hypofyse en van aldosteron door de bijnierschors.

Waardoor wordt het hormoon atriaal natriuretisch peptide (ANP) gevormd?

De afgifte van ANP wordt gestimuleerd door een verhoogde bloeddruk. ANP wordt gevormd door gespecialiseerde hartspiercellen in de wand van het rechteratrium wanneer deze door een overmatige return worden uitgerekt.

Waar zorgt het hormoon atriaal natriuretisch peptide voor?

Onder invloed van ANP dalen het bloedvolume en de bloeddruk doordat dit hormoon; (1) de uitscheiding van natriumionen bevordert; (2) het waterverlies bevordert door de urineproductie te verhogen; (3) het dorstgevoel vermindert; (4) de afgifte van ADH, aldosteron, adrenaline en noradrenaline blokkeert; en (5) de verwijding van de perifere vaten stimuleert.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo