Het Cardiovasculaire stelsel: Bloedsomloop

8 belangrijke vragen over Het Cardiovasculaire stelsel: Bloedsomloop

Uit welke drie lagen bestaan de wanden van arteriën en venen?

1. Tunica intima; binnenste laag. endotheel van bloedvatwand. onderliggende laag van bindweefsel met vooral elastische vezels.
2. Tunica media; middelste laag. glad spierweefsel. samentrekken en ontspannen
3. Tunica externa; koker van bindweefsel. collagene vezels. stabiliseren en verstevigen.

Welke soorten arteriën zijn er?

1. Elastische arteriën; veerkrachtig, opvangen drukveranderingen.
2. Musculeuze arteriën; vervoeren bloed skeletspieren en inwendige organen.
3. Arteriolen

Welke factoren hebben invloed op de doorbloeding?

1. Druk
2. Weerstand: - vaatweerstand (vrijwing tussen het bloed en vaatwanden). - viscositeit (weestand tegen stroming). - turbulentie (stroomsnelheid verschillen)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke vier belangrijkste functies heeft de uitwisseling van de capillairen?

1. Het handhaven van een voortdurende contact tussen bloedplasma en interstitiële vloeistof.
2. Het versnellen van een transport van voedingsstoffen, hormonen en opgeloste gassen door de weefsels.
3. Het transport van onoplosbare vetten en weefseleiwitten die niet door capillairwanden heen kunnen
4. Het wegspoelen van bacteriële gifstoffen en andere irriterende stoffen.

Welke twee factoren dragen bij aan de voortstuwing van het bloed in de richting van het hart, tegen de zwaartekracht in?

1. De spierpomp; door contracties van de skeletspieren rond een vene wordt dit bloedvat samengedrukt.
2. De respiratoire pomp; druk in borstholte daalt door inademing, door deze daling zetten de v. cava inferior en het rechteratrium zich uit en vullen zich met bloed.

Welke mechanismen zijn betrokken bij de regulering van de cardiovasculaire functies?

1. Autoregulatie: vindt plaats in de lokale factoren die het patroon van de doorbloeding in de capillairen wijzigen als reactie op chemische veranderingen van de interstitiële vloeistof.
2. Neurale mechanisme: reageren op veranderingen van de artiële bloeddruk of op de concentratie van bloedgassen op specifieke plaatsen.
3. Endocriene mechanisme: Het hormoonstelsel geeft hormonen af die aanpassingen op korte termijn bevorderen en die langdurige aanpassingen van de werking van het cardiovasculaire stelsel teweeg brengen

Wat gebeurt er bij inspanning in het cardiovasculaire stelsel?

- Uitgebreide vaatverwijding
- De veneuze druk neemt toe
- Het hartminuutvolume stijgt

Wat zijn de drie fuctionele partonen van de bloedvaten die moeten worden vermeld?


1. de verdeling van de atrerien en venen is links en rechts in het lichaam vrijwel gelijk, (behalve bij het hart).
2. hetzelfde bloedvat kan anders heten wanneer het zicht in een andere anatomisch gebied zich bevind.
3. weefsel en organen zijn meestal met verschillende atrerien en venen verbonden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo