HART EN BLOEDVATENSTELSEL

49 belangrijke vragen over HART EN BLOEDVATENSTELSEL

WAT BETEKENT HET HART EN BLOEDVATELSEL?

Het hart-en bloedvatenstelsel/cardiovasculaire stelsel = het stelsel dat bestaat uit het hart, de bloedvaten en het bloed zelf.

HOE IS HET HART GEBOUWD?

Het hart ligt in de medias tinum. Het grootste deel van het volume van het hart ligt centraal in de borstholte, achter het borstbeen. Enkel het hartpunt of apex van het hart steekt links onder het borstbeen uit, waardoor we het hart linkt voelen kloppen.

VERKLAAR HET WOORD MEDIAS TINUM?

medias tinum = de ruimte tussen de twee longenHet hart is een hol orgaan dat uit vier ruimtes bestaat;
  • Twee boezems/voorkamers/artia = kleiner dan de ventrikels
  • Twee kamers/ventrikels
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

WAT VERSTA JE ONDER DE GROEVEN?

Er lopen verschillende groeven op het hartoppervlak. Waarin vetweefsel zit dat een beschermende en schok dempende functie heeft;
  1. Atrioventriculaire groeve = op de grens tussen de atria en de ventrikels
  1. Twee interventriculaire groeves = tussen beide ventrikels. Er is een ventrale en een
    dorsale.
→In deze laatste groeven lopen de coronaire of kransslagaders = bloedvaten die de hartspier zelf van zuurstof voorzien

WAT VERSTA JE ONDER HET TUSSENSCHOT?

Interatriale septum = tussenschot tussen beide atria
Interventriculaire septum = tussenschot tussen de ventrikels

WAT VERSTA JE ONDER HET VENTRIKEL VAN HET HART?

= Beide ventrikels hebben een volume van 60 à 70 ml en brengen het bloed naar verschillende slagaders;
Het rechterventrikel = pompt het zuurstofarm bloed in de longslagaders of truncus pulmonalis. Die splitst direct in 2 vertakkingen die naar de linkerlong gaan, en 3 vertakkingen die naar de rechterlong gaan. De linkerlong bestaat uit namelijk uit 2 kwabben en de rechterlong uit 3 kwabben.
Het linkerventrikel = pompt zuurstofrijk bloed in de hoofdslagaders of aorta. Die maakt onmiddellijk een boog, de aortaboog of arcus aotae.

UIT WELKE 3 LAGEN BESTAAT HET HART OPNOEMEN?

De wand van het hart bestaat uit drie lagen van binnen naar buiten;
Endocard of endocardium (binnenwand) =
    • Myocard of myocardium (middelste laag) =
    • Epicard of epicardium (buitenste laag) =

HOE ONTSTAAT DE GELEIDING EN ACTIEPOTENTIAAL?

Het ontstaan en de geleiding van de actiepotentiaal die tot samentrekking van de hartspiercellen leidt, verloopt in verschillende fasen.

WAARVOOR STAAT DE AV KNOOP?

Deze AV-knoop vertraagt de actiepotentiaalDe AV-knoop geleidt de actiepotentiaal naar de bundel van His in het
interventriculaire septum. Via de bundel van His loopt dit signaal over in de beide
bundeltakken en vertakt zo verder in de vezels van Purkinje.
Eens de actiepotentiaal de apex van het hart bereikt heeft, verspreidt deze zich over
beide ventrikels, met een contractie van de ventrikels tot gevolg.
AV-knoop = een bundel zenuwcellen in het onderste deel van het interatriale septum, ter hoogte van het rechteratrium.

WAT  IS HET VERSCHIL TUSSEN SYSTOLE EN DIASTOLE IN DE HARTCYCLUS?

SYSTOLE
= Wanneer de hartspiercellen samentrekken. De druk in de ventrikels of atrium stijgt en het bloed wordt weggepompt
DIASTOLE
= Wanneer de hartspiercellen ontspannen. De druk in de ventrikels of atrium daalt en het bloed wordt aangezogen.
→Bloed verplaatst zich staan van hoge naar lage druk

IN WELKE 3 TOESTANDEN KAN ONS HART ZICH BEVINDEN?

De atriale systole
De ventriculaire systole
De volledige cardiale systole

WAT VERSTA JE ONDER ARTERIALE SYSTOLE?

= Beide atria zijn volledig gevuld met bloed. De SA-knoop genereert een prikkel die zorgt voor de atriale systole, en de druk in de atria verhoogt. Doordat de AV-kleppen open zijn, verplaatst het bloed zich vanuit de atria naar de ventrikels. Aan het einde van de atriale systole zijn beide ventrikels volledig gevuld met bloed.

WAT VERSTA JE ONDER VOLLEDIGE CORDIALE DIASTOLE?

Wanneer de hartfrequentie verhoogt, zal vooral deze fase korter worden, terwijl de atriale en ventriculaire systole even lang blijven duren.

WAT VERSTA JE ODNER ARTERIOLEN?

Arteriolen = dit zijn kleine slagaders, die al verder van het hart verwijderd zijn enwaar de bloeddruk lager is. Zij brengen het bloed van de slagaders naar de capillairen

WAT VERSTA JE ONDER DE VENULEN?

Venulen = dit zijn kleine aders die het bloed vanuit de capillairen naar de venenbrengt.

WAT VERSTA JE ODNER DE VENEN OF ADERS?

Venen of aders = de bloeddruk is hier het laagst van alle bloedvaten. Zij hebben eengroot lumen en kleppen, en bloed kabbelt als het ware op een traag tempo doorheen de venen.

GEEF DE EIGENSCHAPPEN VAN  DE MUSCULAIRE ARTERIEN DISTRIBUTIEVE ARTERIËN?

MUSCULAIRE ARTERIEN/DISTRIBUTIEVE ARTERIËN
= Ze hebben een dikke spierlaag en zijn hierdoor zeer goed om aan vasoconstrictie en vasodilatatie te doen. Hierdoor hebben ze controle over de distributie van het bloed over de verschillende weefsels.

OMSCHRIJF DE EIGENSCHAPPEN VAN DE ARTERIOVENEUZE ANASTOMOSEN?

ARTERIOVENEUZE ANASTOMOSEN= brengt het bloed van de arteriolen naar de venulen zonder doorheen het capillairennet te gaan. Zij helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur door de doorbloeding aan te passen.

WAT VERSTA JE ONDER DE BLOEDDRUK?

Bloeddruk = druk die bloed uitoefent op de want van een bloedvat. →Gevolg van de ventriculaire systole (contractie van de ventrikels)

WELKE FACTOREN HEBBEN INVLOED OP DE BLOEDDRUK?

Het totale bloedvolume =hoe groter bloedvolume, hoe groter bloeddruk
De vasculaire weerstand = hoe nauwer de diameter, hoe hoger de bloeddruk • Het hartminuutvolume = hoe meer bloed/min, hoe hoger de bloeddruk

WELKE FUNCTIE HEEFT BLOED?

Distributie

▪Van voedingsstoffen naar alle lichaamscellen ▪ Van afvalstoffen naar excretieorganen
▪ Van hormonen naar de doelorganen
Regulatie
▪ Van de lichaamstemperatuur
▪ Behoud van normale pH van het bloed
Bescherming
Voorkomen bloedverlies door vorming bloedklonters
Voorkomen infecties door bescherming door de witte bloedcellen in het plasma

UIT WELKE STOFFEN BESTAAT HET PLASMA?

Het bloedplasma bestaat voor 91% uit water en 8% uit eiwitten.
Plasma-eiwitten = worden aangemaakt door de lever, en ze dragen allemaal bij aan
de osmotische druk van het bloed.
Albumine = Bijdrage colloïde osmotische waarde van het bloed
Globuline = belangrijke rol immuniteit
Fibrinogeen = oplosbaar stollingseitwit, wordt omgezet in onoplosbare vorm
wanneer de bloedvaten beschadigd zijn.

UIT WELKE ANDERE OPGELOSTE STOFFEN BESTAAT HET PLASMA OOK NOG?

Andere opgeloste stoffen;▪ Elektrolyten = bijdrage kristalloïde osmotische waarde kationen en anionen ▪ Voedingsstoffen
▪ Afvalstoffen
▪ Hormonen
  • Water = Transportmiddel en oplosmiddel

WAT VERSTA JE ONDER DE OSMOTISCHE WAARDE VAN PLASMA?

de som van de kristalloïde osmotische waarde en de colloïde osmotische waarde
Colloïde osmotische waarde = gevolg aantal plasma-eiwitten (ALBUMINE)
Kristalloïde osmotische waarde = gevolg aantal kristalloïden (ELEKTROLYTEN)
→Hoe meer albumine of elektrolyten in het bloed, hoe hoger de osmotische waarde.
Osmotische waarde bloed moet ongeveer gelijk zijn aan osmotische waarde weefsel. Er mag geen osmotische druk zijn tussen de twee. Ze zijn isotoon (zelfde druk)

BESPREEK DE OSMOTISCHE DRUK TUSSEN PLASMA EN WEEFSELVOCHT?

Osmotische druk = verschil in osmotische waarde tussen twee vloeistoffen.
Te weinig elektrolyten in het weefsel
Te veel elektrolyten in het bloed
→Er is in dit geval wel een osmotische druk
→Plasma is hypertoon ten opzichte van weefsel of weefsel is hypotoon ten opzichte van plasma
→Water zal zich verplaatsen om ze weer isotoon te maken. = altijd van hypotoon naar hypertoon
er is in het bloed te weinig osmotische waarde, en in het weefsel is te hoog.

WAT ZIJN ONDERVOEDE KINDEREN EN GEEF EEN ANDER WOORD?

(kwashiorkor) = Ze krijgen te weinig eiwitten binnen, de COW van hun bloed is tot gevolg heel laag, waardoor de totale OWplasma lager is dan de OWweefsel. Hierdoor zal water de bloedbaan verlaten en massaal in het weefsel terechtkomen.

HOE ZAL WATER ZORGEN OM TERUG ISOTOON TE WORDEN?

→Water zal zich verplaatsen om ze weer isotoon te maken. = altijd van hypotoon naar hypertoon. →Meer vocht in de weefsels = oedeem

HOE ZIJN DE RODE BLOEDCELLEN OPGEBOUWD?

De rode bloedcellen of erytrocyten zijn qua opbouw de meest eenvoudige cellen van het menselijk lichaam. Ze hebben weinig organellen, hebben geen celkern en dragen geen DNA. Daardoor kunnen ze geen eiwitten produceren en leven ze niet lang.

TUSSEN HOEVEEL LIGT DE HEMATOCRIETWAARDE BIJ DE VROUWEN?

Tussen 33 en 43%

TUSSEN HOEVEEL LIGT DE HEMACTOCRIETWAARDE BIJ DE MANNEN?

TUSSEN 39,9 EN 51%

WAT ZIJN DE BEKENDE BLOEDGROEPEN?

De bekendste bloedgroepsystemen zijn het ABO-systeem en het resussysteem.

WELKE BLOEDGROEPEN ZITTEN ER IN HET ABO-SYSTEEM 4?

Binnen het ABO-systeem zijn er 4 verschillende bloedgroepen. De bloedgroepen zijn afhankelijk van de oppervlakte-eiwitten van de rode bloedcel. Aangezien deze oppervlakte- eiwitten het immuunsysteem kunnen activeren, noemen we het antigenen.

BESPREEK DE PROBLEMEN DIE KUNNEN VOORKOMEN TIJDENS BLOEDTRANSFUSIE?

Bij bloedtransfusie kunnen er echter wel problemen zijn. Een antilichaam-A kan namelijk binden op een antigeen A en een ongewenste kruisreactie starten die zal eindigen in het vernietigen van de rode bloedcellen.Wanneer je bloed geeft, zal het plasma van de cellen gesplitst worden. De cellen worden dan apart bewaard en noemen we packed cells. Zo worden de antilichamen van de donor dus verwijderd en kunnen ze geen negatieve reacties veroorzaken..

WAAROP MOET JE LETTEN BIJ BLOEDTRANSFUSIE?

om te controleren of er kruisreacties zijn bij bloedtransfusies, moeten we dus enkel controleren dat er geen bindingen zijn tussen de antigenen van de donor en de antilichamen van de receptor.→Bv; antilichaam B dient om antigeen B kapot te maken

WAT ZIJN DE BLOEDTRANSFUSIES DIE LEIDEN TOT KRUISREACTIE?

A
B ANTIGEEN A EN ANTI A
O ANTIGEEN A EN ANTI A EN ANTI B

B
A: ANTIGEEN B EN ANTI B
O= ANTIGEEN B ANTI A ANTI B
AB:
A ANTIGEEN AB ANTI B
B: ANTIGEEN AB ANTI A
O : ANTIGEEN AB ANTI A EN ANTI B

WAT VERSTA JE ONDER HET RESUSSYSTEEEM?

Het resus-antigeen wordt soms ook het D-antigeen genoemd. Er zijn drie genen gekend die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van het D-antigeen. Mensen die één van deze drie genen draagt is dus resuspositief.

WELKE 2 GROTE VERSCHILLEN ZIJN ER TUSSEN HE ABO-SYSTEEM EN HET RESUSSYSTEEM?

Mensen zonder resusantigenen maken niet automatisch resusantilichamen aan. Een,persoon maakt enkel de resusantilichamen aan als het al ooit in contact is geweestmet een resusantigeen (bloedtransfusie, zwangerschap)
Resusantilichamen zijn kleiner dan A- en B-antilichamen, en kunnen doorheen de placenta passeren

WAT KAN ER GEBEUREN BIJ VROUWEN DIE EEN 2DE KEER ZWANGER ZIJN OMDAT RESUSLICHAMEN KLEINER ZIJN DAN A EN B ANTILICHAMEN WANNEER DEZE DE PLACENTA PASSEREN?

Dit vormt problemen voor resusnegatieve vrouwen die voor de tweede keer zwanger zijn van een resuspositieve foetus. Tijdens de bevalling van het eerste resuspositieve kind komt namelijk bloed van de foetus in de omloop van de moeder. Dit start de productie van resusanti-lichamen bij de moeder. Tijdens de tweede zwangerschap van een resuspositief kind zullen deze resusantilichamen doorheen de placenta naar de bloedomloop van het kind gaan en daar afbraak van de rode bloedcellen veroorzaken. Dit kan tot gevolg hebben dat het kindje geboren wordt met weinig rode bloedcellen of geelzucht.

WAT ZIJN WITTE BLOEDCELLEN EN GEEF HET LATIJNSE WOORD?

De witte bloedcellen of trombocyten hebben wel een celkern maar bevatten geen hemoglobine. Ze zijn de enige bloedcellen die uit verschillende soorten bestaan, vijf om exact te zijn;

WELKE 5 SOORTEN CELKERNEN HEBBEN WITTE BLOEDCELLEN? OPNOEMEN?

de neutrofielen =
De eosinofielen =
De basofielen =
De lymfocyten =
De monocyten =
▪ Gefixeerde macrofagen =
Migrerende macrofagen =

BESPREK DE NEUTROFIELEN EN EOSINOFIELEN ?

De neutrofielen = Meest voorkomende. Ze blijven gedurende 10 tot 12 uur in de circulatie en verplaatsen zich dan naar de weefsels, waar ze vreemde of afwijkende partikels fagocyteren. Nadat ze de bloedbaan verlaten, leven zo nog 1 tot 2 dagen.
De eosinofielen = Ze spelen een belangrijke rol bij allergische reacties

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN BASOFIELEN, LYMFOCYTEN EN MONOCYTEN?

De basofielen = Dragen histamine in hun granules, die ze vrijstellen tijdens eenontstekingsreactie. Daarnaast maken ze heparine vrij, dat bloedstolling kan
afremmen.
De lymfocyten = De belangrijkste zijn de B-lymfocyten en de T-lymfocyten.
De monocyten = Blijven ongeveer 3 dagen in de bloedbaan en migreren daarna naar
de weefsels waar ze veranderen naar macrofagen.

WAT ZIJN GEFIXEERDE MACROFAGEN EN MIGRERENDE MACROFAGEN?

Gefixeerde macrofagen = Blijven op één plaats ▪ Migrerende macrofagen = zwerven rond

WAT IS HET DOEL  OM WITTE BLOEDCELLEN IN UW LICHAAM TE HEBBEN?

Zorgen voor onze afweer tegen vreemde partikels
Breken afwijkende cellen af
Kunnen verouderde cellen of beschadigde cellen opruimen

HOE GA JE ZE CLASSIFICEREN OP BASIS VAN ZICHTBAARHEID VAN GRANULES IN HUN CYTOPLASMA ONDER DE LICHTMICROSCOOP? WELKE SOORTEN KOM JE TEGEN?

Granulocyten (neutrofielen, eosinofielen, basofielen) = na kleuring goed zichtbaar
Agranulocyten (monocyten en lymfocyten) = amper zichtbaar na kleuring
Leukocytose = Bij een infectie, stijgen de witte bloedcellen in het lichaam.

WAARVOOR ZORGN TROMBOCYTEN?

Bloedplaatjes of trombocyten = zijn verantwoordelijk voor de stelping van een bloeding.

OMSCRHIJF WAT JE VERSTAAT ONDER TROMBOCYTENAGGREGATIE?

Trombocytenaggregatie = Tijdens deze fase veranderen de bloedplaatjes van vorm. Waar de oorspronkelijk een afgeronde vorm hebben, krijgen ze nu uitstulpingen waardoor ze zich op elkaar en op de beschadigingen in de wand kunnen vasthechten. Er wordt een bloedprop gevormd die nog niet volledig stabiel is.

WAT BETEKENT BLOEDSTOLLING HOE GEBEURT DIT IN DE PRAKTIJK?

Bloedstolling of coagulatie = Stabiliseert de bloedprop door die te verstevigen met fibrinedraden. Fibrine wordt gevormd uit fibrinogeen, dat dankzij trombine wordt geactiveerd. Trombine wordt op zijn beurt aangemaakt door het samenspel van twaalf verschillende stoffen in het bloed, die we stollingsstoffen noemen.I

WELK OPLOSBAAR EIWIT ZIT ER IN HET PLASMA?

In het plasma zit een oplosbaar eiwit fibrinogeen→Bij bloedstelpping wordt dit omgezet naar onoplosbaar fibrinedraden.
→Dankzij trombine
→Trombine wordt geactiveerd door de stolling stoffen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo