Samenvatting: Anatomie En Fysiologie Voor Gezondheidszorg En Sport | 9789006435450 | Ludo Grégoire, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Anatomie en fysiologie voor gezondheidszorg en sport | 9789006435450 | Ludo Grégoire; A.Th. Straaten-Huygen

• 1 Terreinverkenning

  Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.1 doelstelling en plaatsbepaling

• Wat zijn de gemeenschappelijke functies van levende wezens

  Reactie vermogen-groei-voortplanting-beweging-stofwisseling

• 1.2 anatomie + fysiologie = functionele anatomie

  Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is systematisch anatomie

  Het bestuderen van belangrijke orgaanstelsel

• 2 Cellen

  Dit is een preview. Er zijn 37 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• 2.1 Metabolisme

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke2 groepen biochemische reacties, en wat houden ze in

  Anabole reacties - kleine moleculen worden samengevoegd tot grote (dit kost energie) → Assimilatie(opbouwstofwisseling)
  Katabole reacties - grote moleculen worden afgebroken tot kleinere (energie komt vrij)→ dissimilatie (afbraakstofwisseling)

• Wat is een enzym en wat zijn de kenmerken van een enzym?

  = Reactieversneller
  

  • Eiwitten
  • Reactieversnellers (zelfgemaakt door het lichaam)
  • Reactie specifiek
  • Optimumtemperatuur (temperatuurbekijk waarin het enzym werkzaam is)
  • Zuurtegraadspecifiek
  • Ze zijn herbruikbaar (worden niet veranderd tijdens de reactie die ze versnellen)
  • hebben soms Co-enzymen nodig 

• 2.2.1 de celmembraan

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe worden de eiwitten genoemd die tussen de dubbele fosfolipidenlaag dobberen?

  Membraaneiwitten

• Hoe heten de koolhydraten die zich aan het celmembraan kunnen hechten?

  Receptoreiwit

• 2.2.2 Transport via de celmembraan

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe noem je de zuigende kracht die veroorzaakt wordt door zouten in oplossing en door eiwitten?

  KOD (kristalloïd-osmotische druk)
  COD (colloïd-osmotische druk)

• 3 weefsels

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• 3.1 Epitheel

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is er typisch voor epitheel cellen met betrekking tot functie, opbouw van weefsels, doorbloeding (voeding)?

  Aaneengesloten laag zonder tussencelstof, dekt af, voeding vanuit aangrenzend weefsel.

• Wat is een synoniem voor epitheel en waaruit bestaat dit?

  Dekweefsel, bestaat uit cellen die een aaneengesloten laag vormen zonder tussencelstof. Is niet doorbloed.

• Het epitheel grenst aan een dunne elastische laag bindweefsel waarop het dekweefsel rust, hoe noem je dit?

  Basaalmembraan