Samenvatting: Anatomie, Fysiologie En Pathologie

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Anatomie, Fysiologie en pathologie

  • 2 Anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel, de zintuigen, het beweginsapparaat en de huid

  • 2.1 Het zenuwstelsel

    Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • De grote hersenen (cerebrum) en de tussenhersenen:

    De grote hersenen:
    • Ze bestaan uit 2 bolvormige helften. 
    • Groeven en windingen vergroten het hersenoppervlak. 
    • De buitenste schil wordt ook wel hersenschors of cortex genoemd.
    • In het binnenste bevinden zich holtes (ventrikels) gevuld met liquor.
    • Ze zijn verantwoordelijk voor de grove motoriek en de plek waar alle processen van denken, geheugen en emotie plaatsvinden.

    De tussenhersenen:
    • prosencephalon
    • Hier bevinden zich 2 belangrijke endocriene organen: de hypothalamus en de hypofyse.
    • De hypothalamus is het controlecentrum van het onbewuste deel van het perifere zenuwstelsel (het autonome zenuwstelsel).
  • Wat is het verschil tussen het willekeurige zenuwstelsel en het onwillekeurige zenuwstelsel?

    • Het willekeurige (somatische) zenuwstelsel stuurt de dwarsgestreepte spiergroepen aan.
    • Het onwillekeurige (autonome) zenuwstelsel stuurt de gladde spierweefsels en de hartspier aan. De zintuigen voor het autonome zenuwstelsel bevinden zich in de organen en reageren op druk, rek of chemische prikkels.
  • 2.2.1 Oog

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • De oogbol (bulbus oculi):

    • Diameter 20-25 mm bij hond en kat.
    • 4 rechte en 2 schuine oogspieren voor bewegingen en 1 grote spier aan de achterzijde van het oog  om het oog terug te trekken in de oogkas.
    • Sclera: stevige, witte, doorbloede structuur die het oog beschermd. De spieren zitten hierop vast.
    • Cornea: helder doordat het voor 82% uit water en zonder bloedvaten bestaat. Bij beschadiging kan cornea-oedeem ontstaan.
    • Uvea: bestaat uit 3 onderdelen:
      • de chorioidea (vaatvlies) - voeding
      • de iris - variabel diafragma
      • het corpus ciliare (straallichaam) - ophanging, productie kamervocht, lensverbuiging.
      • De uvea is sterk gepigmenteerd met veel bloedvaten en zenuwen.
  • Vaatvlies (chorioid of chorioidea):

    • Zorgt voor de zuurstof en voedingsstoffen van de fotoreceptoren in het netvlies.
    • tapetum lucidum: meerdere laagjes cellen met reflecterend effect. Dit dient om de hoeveelheid beschikbaar licht voor de retina te vergroten. Hierdoor kunnen nachtdieren beter zien in het donker. Het is groen of geel gekleurd.
    • tapetum nigrum: sterke pigmentatie die verstrooide lichtbundels absorbeert.
  • Glasachtig lichaam (corpus vitreum):

    • Ligt tussen de lens en de retina.
    • Bestaat uit glasvocht (vitreum) dat 99% water is en 1% collageen bindweefsel.
  • 2.3 Het bewegingsapparaat

    Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • De borstkas (thorax)1= borstbeen, 2= 3e sternale rib, 3= asternale rib, 4= zwevende rib, 5= massief bot, 6= kraakbeen, 7= middenrif.

    • Functie: bescherming organen, dragen schouderbladen en bij de ademhaling.
    • Thorax bestaat uit 13 paar ribben en het sternum. Tussen de ribben zitten tussenribspieren.
    • Asternale ribben (10 t/m 12) zitten niet rechtstreeks vast aan het sternum, maar via ribkraakbeen aan de vorige rib. Deze ribben zijn beweeglijker.
    • Rib 13 is een zwevende rib.
  • De tarsus en ondervoet van de achterpoot:

    De tarsus (enkel) bestaat uit 7 botjes. Ze liggen in 3 rijen en vormen 4 deelgewrichten. Ze liggen als een puzzel in elkaar en de banden zorgen voor een stabiel gewricht.

    Aan de achterzijde steekt het hielbeen (calcaneus) uit. Hieraan zit de achillespees bevestigd.

    Het verschil met de voorpoot is dat er maar 4 middenvoetsbeentjes en 4 tenen aanwezig zijn. De nummering begint bij 2.

    De tenen zijn ook digiti en falangen.

    Als 'duim' wel aanwezig is, wordt deze hubertusklauw of wolfsklauw genoemd.
  • Hoe wordt een pees beschermd?

    Dit kan dmv een slijmbeurs (bursa), een met synovia gevulde holte tussen pees en bot. Of door een peesschede (tendovagina). De ruimte tussen de pees en de peesschede is gevuld met synovia, waardoor de pees gemakkelijk in de peesschede kan glijden.

    Het bindweefsel van de pezen wordt gevoed uit de peesschede. Peesweefsel geneest zeer langzaam.
     
  • Welke spieren bevestigen het schouderblad aan de romp?

    Zie foto
  • Hoe zitten de buikspieren in de romp?

    • 4 buikspieren: 2 schuine buikspieren, een dwarse buikspier en een rechte buikspier.
    • Linea alba: bij hond dun streepje van ong. 1mm, bij kat 5mm. Dit is een goede plek voor een incisie. Geen bloedvaten, minder pijnlijke genezing.
    • Wisselsnede nodig als je door schuine en dwarse spieren wilt.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart