Anatomie en fysiologie van het gebit - Globale opbouw
3 belangrijke vragen over Anatomie en fysiologie van het gebit - Globale opbouw
Melkgebit hond en kat:
- Hond: 3 incisivi, 1 caninus, 3 premolaren per kwadrant = 3-1-3
- Kat: de melktanden zijn van boven- en onderkaak niet in gelijke mate aanwezig. Boven 3-1-3, onder 3-1-2
Permanent gebit hond:
- De eerste premolaar en de molaren komen pas als permanent gebit door.
- Bij het wisselen is er een bepaalde volgorde. Als eerste komt de PM1, Daarna wisselen I, dan C, daarna de overige PM, en de M. De 3e M van de onderkaak is meestal het laatste met wisselen.
- Soms blijven de hoektanden van het melkgebit zitten als de permanente hoektanden al doorkomen. Dit kan problemen geven met de groei en de juiste occlusie van het gebit.
Permanent gebit kat:
- De I wisselt voor de C. .Vaak is de bovenkaak eerder gewisseld dan de onderkaak.
- Vanaf een leeftijd van 2-3 jaar kan tandsteen gevormd worden op het gebit.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden