Anatomie myo

35 belangrijke vragen over Anatomie myo

Zwakker halsspier, ontbreekt bij de vleeseters. Bewegen van de tong en larynx

M omohyoideus=lange tongspieren

Bewegen van de tong en larynx. Lang fijn spiertje, dat aan het manubrium sterni ontspringt en eindigt aan het tongbeen

M sternohyoideus

Buiger van de wervelkolom. Verbindt de dwarsuitsteeksels van de halswervels met de ribben in hoofdzaak de eerste rib

M scalenus
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Buiger van de wervelkolom. Is een segmentaal opgebouwde spier die direct tegen de wervellichamen gelegen is.

M longus colli

Ontspringen beiderzijds op het sacrum, lopen over een grote lengte in de staart en eindigen met dunne peesjes tot dicht bij de staarttop. Bewegen van de staart

Mm sacrocaudales

Uitwendige schuine buikspier. Band die zich uitstrekt van de 3e - 4e rib tot tegen de dwarsuitsteeksels van de lendenwervels. Dragen van de ingewanden (passieve wijze), buikpers ( bv bij defecatie), spelen een belangrijke rol bij het actief uitademen en krommen van de rug

M obliquus externus abdominis

Rechte buikspier, lange platte spier die ventraal in de buikwand ligt en is aangespannen tussen het sternum en het bekken. Longitudinaal vezelverloop. Ondersteunt de ventrale buikwand. Dragen van de ingewanden (passieve wijze), buikpers (bv bij defecatie), spelen een belangrijke rol bij het actief uitademen en krommen van de rug

M rectus abdominis

Stevige spier-bindweefselplaat, die voor een volledige scheiding zorgt tussen de buik- en borstholte

diaphragma=middenrif

Is een dunne spier die tandvormig ontspringt aan de bovenkant van de ribben en uitloopt in een peesplaat. Hij trekt de ribben naar craniaal

M serratus dorsalis

Diepe fascia die de volledige buikwand bedekt als een mantel

tunica flava

Houdt de strekkers van de carpus op zijn plaats

retinaculum extensorum

Houden de pezen van de teenbuigers (op de palmaire zijde van iedere teen ) op hun plaats

ligamenta annularia=ringbanden

Ligt tussen de spierbuiken van de linker en rechter m. pectoralis descendens

middenste borstgroeve

Ringvormige huls, gevormd door iedere eindpees ter hoogte van de proximale sesambeentjes

manica flexoria

Gemeenschappelijk peesschede die de oppervlakkige en diepe buigpees omgeeft op de carpus. (aan de achterkant van de elleboog)

carpaalschede

De peesschede achteraan de sesambeentjes van de kogel wordt de sesamschede genoemd. Het omgeeft de oppervlakkige en de diepe buigpezen

sesamschede

Kleine maar belangrijke slijmbeurs die tussen de diepe buigpees en het straalbeentje ligt enkel bij het paard

bursa podotrochlearis

Omvat alle peesstructuren die op de hiel eindigen

tendo calcaneus communis=gemeenschappelijke hielpees

Pees in het onderbeen die de kuitspieren met de hiel verbindt

achillespees

Peesplaat die overgaat tot aponeurose. Versmelt in de linea alba en hecht vast op het tuber coxae

buikpees

Stevige bindweefsellijn ter hoogte van de ventrale middellijn, waar de parige buikspieren samenkomen

linea alba

Litteken, rest van de anulus umbilicalis of navelopening

navel

Kort intermusculair kanaal dat in de liesstreek (net craniaal van het os pubis) doorheen de buikwand trekt. Ruimte die de inwendige en uitwendige liesring met elkaar verbindt

het lieskanaal

De ruimte tussen de achterste spiervezels van de m. obliquus internus abdominis en het ligamentum inguinale. Wordt opgevuld met los bindweefsel. Hiermee begint het lieskanaal

anulus inguinalis profundus= inwendige liesring

Ovale spleetvormige opening in de peesplaat van de uitwendige schuine buikspier. Hiermee eindigt het lieskanaal

anulus inguinalis superficialis

Peritoneum dat uitstulpt doorheen het lieskanaal, het omsluit een holte en puilt uit door de buikwand tot in het scrotum. Langs deze uitstulping van de buikholte daalt de testis af tot in het scrotum

processus vaginalis

Sereuze bekleding van de testes, afkomstig van de processus vaginalis

tunica vaginalis

Piramidevormige intermusculaire ruimte die mediaal in de dijstreek (dus aan de mediale zijde van de femur) gelegen is.

canalis femoralis=dijkanaal

Wordt volledig opgevuld door M iliopsoas. Bovenste en grootste deel van de zone tussen ligamentum inguinale en het darmbeenzuil

lacuna musculorum

Op deze plaats treden de hoofdbloedvaten voor het achterbeen, die langs de ventromediale rand van de M iliopsoas gelegen zijn, vanuit de buikholte naar het dijkanaal

lacuna vasorum

Driehoekig gebied, omsloten door M sartorius en M gracilis

trigonum femorale=driehoek van Scarpa

Vormt de basis van het piramidevormige dijkanaal, het bevindt zich tussen het ligamentum inguinale en de darmbeenzuil. Dit gebied is opgevuld met los bindweefsel (septum femorale)

anulus femoralis=schenkelring

Bindweefsel die de verbinding tussen de buikholte en het dijkanaal afsluit

septum femorale

Craniaal aangrenzende spieren van het dijkanaal

M sartorius

Lateraal aangrenzende spieren van het dijkanaal

M iliopsoas
M quadriceps femoris

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo