Chemische bindingen en interacties
8 belangrijke vragen over Chemische bindingen en interacties
1)Teken de Lewisstructuur voor de volgende verbindingen/ionen :
a)Thiocyanaat-ion (brutoformule geeft de werkelijke volgorde van de atomen weer)
b)Sulfaat-ion (Symmetrisch !)
c)NOCl (=nitrosylchloride) , N= centrale atoom
d)Zwavelzuur
e)COCl2 (C is het centrale atoom)
f)Waterstofperoxide
g)Natriumchloriet
h)Zwavelhexafluoride.
Indien meerdere Lewisformules mogelijk zijn voor eenzelfde verbinding geef de relatieve bijdrage voor elke ‘resonantievorm’.
2)Bepaal voor volgende moleculen :
- de moleculaire geometrie (inclusief bindingshoek)
- de e-configuratie van de valentieschil van het centrale atoom VOOR chemische
b inding.
(a) XeF2
(b) SF6
(c) H2O
(d) BF3
Welke van de volgende moleculen zijn lineair :
a)BeH2
b)CO2
c)HCN
d)O3
e)H2S
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
10)Voor de beschrijving van de elektronenverdeling in zwaveldioxide wordt het resonantieconcept gebruikt ? Welke hybridisatie hebben de verschillende atomen in deze molecule ?
13)Welke is de sterkste intermoleculaire kracht in de volgende vloeistoffen ?
a)dibroom
b)zwavelzuur
c)fosfortrichloride (
H-bruggen
dipool-dipool
14)Welke zijn de belangrijkste interacties die verbroken worden in de volgende
processen :
a)oplossen van kaliumchloride
b)verdampen van vloeibaar ammoniak
c)sublimeren van vast koolstofdioxide
15)Welke stof van de volgende koppels zal het best oplossen in water :
a)butaan of butanol
b)azijnzuur of hexaanzuur
b azijnzuur korter minder sterische hinder
16)Ethyleenglycol OH-CH2CH2-OH wordt gebruikt als antivriesmiddel. De vloeistof
heeft ondanks de relatief kleine molaire massa (62,0 g/mol) een hoge kooktem-peratuur (198°C). Wat is de verklaring ?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden