Samenvatting: Antiek Wijsbegeerte

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Antiek Wijsbegeerte

• 7 week 7

• 7.2 Aristoteles, EN

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke drie soorten doelen onderscheidt Aristoteles? Met welke voorbeelden illustreert hij elke soort? Tot welke soort behoort het geluk?

  1. doel dat we omwile van zichzel kiezen en nooit omwille van iets anders —> geluk
  2. doel dat we kiezen omwille van iets anders —→ rijkdom
  3. doel dat we kiezen omwille van zichzelf maar ook van omwille van iets anders —> genot

• Waarom kan geluk zich niet beperken tot één individu? Hoe groot is de kring van mensen wier geluk ons aangaat?

  Omdat mensen van nature een gezelschapwezen is. Ouders, kinderen, vrouw, en in het algemeen medeburgers en vrienden horen erbij. Als bijvoorbeeld je opa ziek is, ben jij waarschijnlijk niet gelukkig. Maar je moet grenzen trekken: iets staat opzich op eigen kracht (te maken met emotionele band).

• Waarom kan geluk niet gezien worden als één goed tussen vele?

  Omdat geluk opzichzelf staat (autarkie is), als het één goed is tussen vele dan zou het geluk beter worden als we meerdere dingen erbij kiezen. 

• Welke mate van precisie mogen we bij dit onderzoek verwachten en waarom?

  je moet precies en zorgvuldig aan het werk gaan, bij elke categorie van principes op te sporten op de manier die er van nature bij past. De bijzaken mogen uitgewerkt worden en meer details krijgen door aan te vullen wat er ontbreekt, zodat de schets afgemaakt kan worden. Echter het moet voorkomen worden dat de bijzaken meer aandacht krijgen dan de hoofdzaak. 

• Welke drie soorten goederen worden traditioneel onderscheiden? Tot welke soort behoort het geluk? Waarom?

  1. uitwendige goederen (hulpmiddelen die een mens doet slagen, zoals rijkdom) → doel dat we kiezen omwille van iets anders
  2. goederen of kwaliteiten van de ziel en van het lichaam (geluk) —> omwille van zichzelf
  3. handelingen en activeiten —> eigen taak van de mens, dus activeiten van de ziel

• Waaraan stellen anderen het menselijk geluk zoal gelijk? Welke twee groepen onderscheidt Aristoteles hierbij. Hebben deze groepen volgens Aristoteles volkomen ongelijk?

  Geluk wordt gelijk gesteld aan voortreffelijkheid, verstandigheid, filosofisch inzicht.
  Aristoteles onderscheidt hierbij twee groepen: sommige geloven dat het geluk met al deze kwaliteiten in combinatie met genot & de andere groep in combinatie met rijkdom/bezit. Volgens Aristoteles hebben deze mensen niet volkomen ongelijk, want geluk bestaat ook uit voortreffelijkheid. 

• Waarom moet het hoogste goed als een activiteit en niet als een bezit worden gezien?

  Hoogste goed moet niet als een bezit gezien worden, omdat het hoogste goed bereikbaar is door de unieke taak van de mens: met rede handelen, dat suggereert dus iets actief. Een eigenschap is passief, omdat je iets wel kan bezitten maar dat betekent niet dat je het ook doet. Daarom moet het hoogste goed als een activiteit gezien worden, iets waar je actief mee bezig bent. 

• 7.3 Aristoteles, Politica

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Aristoteles haakt hier aan op een bekend debat uit de tijd van de sofisten. Welk?

  Een debat van de sofisten gaat over dat een bepaalde orde als vanzelfsprekend gezien wordt en wat hier tegen in gaat “onwaar” is. Het debat gaat over de vraag over de grens en het verschil tussen natuur en het bereik van menselijke instellingen en menselijke vaardigheid. Dus het centrale thema van het debat is de vraag hoe maakbaar alles is.

• Wat is een slaaf en wat is een natuurlijke slaaf

  • Wat is een slaaf?

  een werktuig dat het leven dient, het is een levend bezit.
  

  • Wat is een natuurlijke slaaf?

  
  een natuurlijke slaaf is iemand die niet aan zichzelf toebehoort, maar aan een andere.

• Wat is de inzet van dit hoofdstuk politica?

  om te onderzoeken of een mens een natuurlijke slaaf kan zijn, dus of alle slaverij tegennatuurlijk is of niet.