Samenvatting: Aquatische Ecologie 24

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van aquatische ecologie 24

• 1 fysisch

• 1.1 licht

• Welke factoren beïnvloeden de lichtdoving in water?

  - Chorofyl
  - Anorganisch en organisch zwevend stof
  - Opgeloste stoffen
  - Aborptie door water
  - Verstrooiing

• Wat zijn de drie methoden voor het meten van lichtdoving in water?

  - Secchi-schijf (diepte waarop schijf niet meer zichtbaar is)
  - Turbiditeitsmeter (meet absorptie)
  - Lichtmeter (meet licht over diepte)

• Wat zijn de drie lichtzones in water en wat wordt in elke zone aangetroffen?

  - Eutofitische zone: voldoende licht, fotosynthese
  - Difotische zone: licht, maar onvoldoende voor fotosynthese
  - Afotische zone: geen zonlicht, weinig leven

• Hoe beinvloed troebeleheid het aquatische ecosysteem?

  Troebelheid, veroorzaakt door zwevende deeltjes zoals sedimenten, algen en organisch materiaal, vermindert de hoeveelheid licht die het water binnendringt. Dit beïnvloed de fotosynthese en aquatische planten en algen. 

• Hoe beïnvloeden menselijke handelingen de troebelheid

  Menselijke activiteiten kunnen de helderheid van water beïnvloeden door sedimenten en verontreinigende stoffen toe te voegen, wat de lichtdiepte verminderd en de gezondheid negatief beïnvloed
  - Dammen en waterbeheer
  Dammen en andere constructies kunnen de watercirculatie en de verdeling van licht in een waterlichaam veranderen, wat invloed heeft op de ecologie van het gebied. 

• Waarom heeft het water de kleur blauw en hoe hebben verschillende pigmenten van fytoplankton zich hierop aangepast?

  - Water absorbeert in de eerste 10 centimeter bijna alle UV-licht en zet dit voornamelijk om in hitte, hetgeen bijdraagt aan de opwarming van het water.
  - Blauw licht dringt het diepst door in water, omdat water andere golflengtes van het lichtspectrum (zoals rood, geel en groen) absorbeert.
  - Fytoplankton heeft zich aangepast aan deze omstandigheden door verschillende combinaties van pigmenten te hebben, waaronder chlorofyl a, chlorofyl b, carotenoïden, fycoerythrine en fycoerythrocyanine, die elk verschillende golflengtes van licht absorberen voor de fotosynthese.

• 1.2 temperatuur

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het effect van watertemperatuur op aquatisch ecosysteem

  - Het beïnvloedt de stofwisseling van organismen: hogere temperaturen versnellen metabolische processen, terwijl lagere temperaturen ze vertragen.
  - Het beïnvloedt de oplosbaarheid van zuurstof en andere gassen en de snelheid van chemische reacties: warmer water houdt minder opgeloste zuurstof vast dan kouder water, wat de beschikbaarheid van zuurstof voor vissen en andere organismen kan beïnvloeden.

• Wat is stratificatie in een waterlichaam?

  - Stratificatie verwijst naar de gelaagdheid van water in een waterlichaam
  - Laag met lage dichtheid drijft op laag met hogere dichtheid
  - Gelaagdheid ontstaat door temperatuurafhankelijke dichtheid

• Welke lagen zijn te onderscheiden in thermische stratificatie?

  - Epilimnion: de bovenste, warmere waterlaag, vaak goed gemengd door wind en golven.
  - Metalimnion (of Thermocline): de middelste laag waar temperatuurveranderingen het grootst zijn en die als barrière werkt voor uitwisseling van water en voedingsstoffen tussen epilimnion en hypolimnion.
  - Hypolimnion: de onderste, koudere waterlaag die vaak geïsoleerd is van de bovenste lagen en waar weinig menging plaatsvindt.

• Wat is isothermale stratificatie en hoe verandert de thermocline wanneer het meer opwarmt?

  - Isothermale stratificatie: gelijke temperatuur over hele diepte
  - Thermocline wordt ondieper bij opwarming