Motivatie om te werken - Artikel: Intrinsic Motivation and Extrinsic Prikkels Jointly Predict Performance: A 40 Year Meta Analysis - C.P Caresoli, J.M. Nicklin and M.T. Ford

7 belangrijke vragen over Motivatie om te werken - Artikel: Intrinsic Motivation and Extrinsic Prikkels Jointly Predict Performance: A 40 Year Meta Analysis - C.P Caresoli, J.M. Nicklin and M.T. Ford

Prestatie is succesgericht gedrag, gestuurd door prikkels volgens Caresoli, Nicklin & Ford. Wanneer zijn extrinisieke en intrinsieke prikkels motiverend? En wat is het ondermijdende effect?

- Extrinsieke prikkels = alleen motiverend als een individu gelooft dat de prikkels van belang zijn.
- Intrinsiek gemotiveerd gedrag = plezierig, doelgericht en geeft voldoende reden om door te gaan.
Opmerking: zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie zijn functioneel in een prestatiecontext. 

Het ondermijdende effect = Men denkt dat de presentatie van prikkels voor een in eerste instantie plezierige taak de daaropvolgende intrinsieke motivatie voor de taak vermindert

Caresoli, Nicklin & Ford zagen een relatie tussen motivatie. Op welke 2 manieren?

Intrinsiek = kwaliteit (vereist hogere mate complexiteit en meer vaardigheid)
Extrinsiek = kwantiteit (lagere complexiteit en vereist minder persoonlijke cognitieve investeringen)

Wat houdt de zelfdeterminatie theorie in volgens Caresoli, Nicklin & Ford?

Zelfdeterminatie theorie = competentie, autonomie en relatedness
- Competentie = effectief zijn in het kunnen omgang met je omgeving
- Autonomie = je bent verantwoordelijk voor je eigen acties
- Relatedness = dichte, affectieve relaties met andere mensen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


Er wordt verwacht dat taken die de nadruk leggen op prestatiekwatiteit een sterke link zullen hebben met intrinsieke motivatie en dat taken die de nadruk leggen op prestatiekwantiteit een zwakke link zullen hebben met intrinsieke motivatie. Wat zijn de twee hypotheses volgens Caresoli, Nicklin & Ford? Waren ze ondersteunend of niet?

Hypothese IA: Intrinsieke motivatie is positief gecorreleerd aan prestatie.
---> Ondersteund, er werd een significante correlatie gevonden tussen intrinsieke motivatie en prestatie.

Hypothese 1B: De relatie tussen intrinsieke motivatie en prestatie is sterker voor kwaliteitstaken dan voor kwantiteitstaken.
--> Ondersteund, de correlatie tussen intrinsieke motivatie en prestatie was sterker voor kwaliteitsprestatie.


Het is waarschijnlijk dat de intrinsieke motivatie gepaard gaat met de aanwezigheid van prikkels. Echter kan dit het crowding out effect veroorzaken. Wat houdt dit in?

Crowding effect = door het verhogen van extrinsieke motivatie, verminderd de intrinsieke motivatie.àDus de kwaliteit gaat omlaag. Dit gebeurt als gevolg van het feit dat de prikkels de meest opvallende factor voor prestatie worden.

Leg het verschil uit tussen directly salient incentive en een indirect salient incentive aan de hand van 3 punten ieder

Directly salient incentive:
-  Direct zichtbaar.
- Direct verbonden aan prestatie.
- Bijv. eindejaar bonus

Indirectly salient incentive:

- Ook verbonden aan prestatie.
-  Maar minder zichtbaar.
- Bijv. jaar salaris.

Wat is de correlatie tussen intrinsieke motivatie en kwantiteit/kwaliteit en extrinsieke motivatie en kwantiteit/kwaliteit?

Correlaties (leer uit je hoofd, kwam op deeltentamen):
sans-serifIntrinsieke motivatie = Kwantiteit .24, Kwaliteit .35
Extrinsieke motivatie = Kwantiteit .33, Kwaliteit .06

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo