Fundamenten van training en leren

10 belangrijke vragen over Fundamenten van training en leren

De basis van training is leren, wat een relatief permanente verandering in gedrag en menselijke capaciteiten veroorzaakt. Er zijn 3 brede categorieën als het gaat om leerresultaten. Wat houdt hierbij een cognitief, competentiegericht en affectief resultaat in?

Cognitief resultaat = gaat het om declaratieve kennis, dat wil zeggen kennis van regels, feiten en principes.
Competentiegericht (skill-based) resultaat = betreft de ontwikkeling van motorische of technische vaardigheden.
Affectief resultaat = heeft betrekking op houdingen of overtuigingen die een persoon ertoe zetten zich op een bepaalde manier te gedragen.

--> kwam op tentamen

Als je wil kijken of iemand de juiste kennis haalt uit de training (dus de persoonanalyse) moet je naar de trainee kenmerken kijken. Drie dingen zijn hierbij belangrijk, licht toe

- Ervaringsniveau = als je veldhockey doet, zal het makkelijker zijn om basketbal te leren omdat je weet hoe het is om met een bal te spelen
- Motivatie van de stagiair
- Bereidheid van de stagiair


Nadat de trainingsbehoeften zijn vastgesteld, moet duidelijk worden hoe het leerproces verloopt. Wat is medewerkers gereedheid (trainee readiness)? En wat zijn belangrijke kenmerken? En wat is voorspellend voor de prestatie van de training?

Medewerkers gereedheid (trainee readiness) = verwijst naar in hoeverre medewerkers de kenmerken bezitten die nodig zijn om kennis te verwerven uit een trainingsprogramma en deze toe te passen in de baan.
- Belangrijke kenmerken zijn = algemene mentale intelligentie, doelgerichtheid en ervaringsniveau.
- Daarnaast is de algemene mentale intelligentie (g) voorspellend voor prestatie in de training. Doelgerichtheid is een indicator voor medewerkers gereedheid. Werknemers die prestatiegericht zijn, streven ernaar het goed doen tijdens een training en willen positief beoordeeld worden. Werknemers die mastery gericht zijn, streven ernaar hun competentie voor de taak te vergroten en zien hun fouten als onderdeel van het leerproces.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt de motivatie van de werknemer in? Waar draagt motivatie en doelgerichtheid aan bij?

De motivatie van de werknemer verwijst naar in hoeverre een werknemer geïnteresseerd is in het volgen van een training, het leren van een training en het toepassen van de verworven vaardigheden en kennis op de baan.
- De motivatie en de doelgerichtheid van de werknemer dragen het meest bij aan positieve trainingsresultaten. Om de trainingsmotivatie nader te onderzoeken wordt vaak gebruik gemaakt van een verwachtingskader, hierin wordt de verwachting van de medewerkers geschetst.

Bij training kunnen verschillende leer- en motivatietheorieën worden toegepast: leg de theorie uit van Skinner (operante conditionering) en Bandura (sociale theorie)

Bekrachtigingstheorie (operante conditionering) = leerresultaten door associatie tussen gedragingen en beloningen
- Positieve bekrachtiging = gewenst gedrag gevolgd door beloning
- Gedragswijziging = eenvoudige herkenning en feedback kunnen effectief zijn om de prestaties te verbeteren

De sociale leertheorie
= stelt dat er veel manieren zijn om te leren, waaronder gedragsmodellering:
1. Observeer dat de feitelijke baan van gevestigde exploitanten positief modelleergedrag vertoont
2. Oefen voordat je een rollenspel gebruikt
3. Ontvang feedback op de repetitie
4. Probeer gedrag tijdens het werk

De cognitieve en sociale leertheorie hebben een brede aanpak en includeren 3 punten, licht toe

Zelfeffectiviteit (self-efficacy) = geloof in iemands vermogen om te presteren
- Self efficacy is niet hetzelfde als zelfvertrouwen: self efficacy is gerelateerd aan iets. Dus ‘’ik ben onzeker over mijn capaciteiten met betrekking tot dit project’’.

Doelstelling (goal setting) = specifieke, moeilijke doelen trekken de aandacht en verbeteren de prestaties

Feedback =
kennis van de resultaten van iemands acties
- Verbetert motivatie, leren en prestaties

Wat houdt gedragsmodellering in? Waar zijn de grootste effecten in te zien?

Gedragsmodellering = omvat het observeren van een werknemer die positief gedrag vertoont, het repeteren van gedrag door middel van rollenspellen, het ontvangen van feedback hierover en het uitproberen van het gedrag op de werkvloer.
- De grootste effecten hiervan zijn te zien in de declaratieve en procedurele kennis. Het stellen van doelen en het geven van feedback versterkt de zelfeffectiviteit van een werknemer. Het verbetert daarnaast ook de prestatie in een training en op het werk.

Wat is actieve beoefening? En waar leidt overlearning toe?

Actieve beoefening = is het actief meedoen in een training of werktaak en wordt al lange tijd gedaan. De beoefening mag niet stoppen wanneer iemand een bepaalde taak zonder fouten kan uitvoeren. In plaats daarvan is het van belang dat trainingsprogramma's de nadruk leggen op overlearning door de cursisten verschillende extra leermogelijkheden te bieden.
- Overlearning zal resulteren in automatisme, zodat een persoon de taak met beperkte aandacht kan uitvoeren.

Wat is trouw (fidelity)? Er bestaat fysieke en psychologische trouw: licht het verschil toe

Trouw (fidelity) = De mate waarin de getrainde taak vergelijkbaar is met de taak zoals die in de baan wordt uitgevoerd
- Fysieke trouw = de mate waarin de trainingstaak de fysieke kenmerken van de eigenlijke taak weerspiegelt,
- Psychologische trouw = de mate waarin de trainingstaak de cursisten helpt om de noodzakelijke KSAO's te ontwikkelen.

--> kwam op tentamen waarin werd gevraagd of een bepaalde situatie een vorm was van fysieke of psychologische trouw. Dus goed leren

Wat is het verschil tussen geheel leren/whole learning, gedeeltelijk leren, massale oefening en distributed practice? Licht tevens toe wanneer whole learning en gedeeltelijk leren effectiever zijn

Heel leren (whole learning) = wanneer de hele taak in één keer wordt geoefend
- Effectiever wanneer complexe taak een relatief hoge organisatie heeft

Gedeeltelijk leren = wanneer subtaken afzonderlijk worden geoefend en later gecombineerd
- Effectiever als een complexe taak een lage organisatie heeft (e.g. chirurgen en piloten)

Massale oefening = individuen oefenen hun taak continu en zonder rust

Gedistribueerde praktijk (distrubuted practice) = rustintervallen tussen oefensessies
- Over het algemeen resulteert in efficiënter leren en vasthouden dan massaal oefenen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo