Samenvatting: Arbeids En Organisatiepsychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van arbeids en organisatiepsychologie
-
1 inleiding en situering
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Afbakening
-
Wat is de definitie van arbeid-en organisatiepsychologie en hoe gaan we deze afbakenen in 4 groepen?
Studie van de verandering van menselijk gedrag onder invloed van verschillende activiteiten die WG, bestuur of andere autoriteit in organisatie teweeg brengt. + Welke invloed heeft WN op organisatie?
Afbakening:
- WN centraal (Invloeden van, en op, betaalde arbeid)
- Studie gedragsverandering onder invloed van diverse activiteiten door WG
- Studie van invloeden gedrag WN op organisatie.
- A&O = toegepaste psychologie (idem klinische, onderwijs, gezondheids- en sportpsychologie)
--> hanteert concepten, theorieën en technieken uit andere psychologische domeinen:
o Biologische psychologie
o Cognitieve psychologie
o Sociale psychologie (mens<->mens)
o Persoonlijkheidspsychologie -
Wat zijn de 5 tradities van psychologie (Arnold)?
1) Psychoanalytische traditie: Onbewuste psychologische effecten kunnen de persoonlijke effectiviteit op het werk verminderen. - Waarom gedrag op het werk vaak irrationeel en vijandig? - Waarom eigen belang verwaarloosd?
2) Trekbenadering: stabiele en meetbare persoonlijkheidskenmerken komen tot uiting in gedrag op het werk.
--> DE 5 PERSOONLIJKHEIDSTREKKEN
3) Fenomenologische traditie: benadrukt de persoonlijke ervaring en het individueel potentieel om verder te ontwikkelen en verantwoord gedrag te vertonen
4) Behavioristische traditie: Nadruk op hetgeen mensen doen + hoe beloningen en straffen gedrag kunnen veranderen
5) Sociaal-cognitieve traditie: onderzoekt hoe mensen denken en hoe dit hun gedrag en hun relaties kan helpen reguleren en verklaren -
1.2 historische en maatschappelijke evolutie
-
Hoe is psychologie tot stand gekomen, wat waren zijn 3 voorgangers waarop het is geïnspireerd?
Natuurwetenschappelijke methode
Ontwikkeling Psychologie als wetenschap na bestuderen men de sociale wereld via de natuurwetenschappelijke methode:
Observatie --> hypothese --> toetsing --> verwerping/ aanvaarding
hypothese Maatschappelijke ontwikkeling/ Sociale invloeden
Nood aan ‘psychologie over de werkende mens’: door ontstaan van een moderne staat, verstedelijking, industrialisatie, technologiesering nieuwe sociale problemen
Humanisme
- Hernieuwde aandacht voor de mens naast technologiesering
- Verdiepen in bijzondere persoonsgroepen zoals kinderen, geesteszieken. -
Welke 2 methodologische (=werkwijzen, die moeten worden gebruikt om kennis te verwerven en om de wetenschap vooruit te helpen) elementen stonden centraal bij de eerste academische ontwikkelingen van Wundt?
Experimenteel onderzoek:
bepaalde variabelen inarbeidsveld moeilijk te isoleren omdat ze in combinatie met anderen ook voorkomenIntrospectie :proefpersonen vertellen wat ze gevoeld, gedacht hebben tijdens proeven.
--> in zichzelf kijken. (voorloper interview).
Probleem: moeilijkcontroleerbare resultaten -
Welke 2 studenten van Wundt hadden invloed op de arbeid- en consumentenpsychologie waarbij men psychologische invloeden ging toepassen op bedrijfsfenomenen?
Scott:
- Toespraak over psychologie en reclame: welke invloed heeft reclame op mij?
- 1 ste link tussen commerciële activiteit ↔ bestaande psychologische inzichten
- ”The theory and practice of advertising” : suggestie en argumentatie om mensen te beïnvloeden.
- Voorloper consumentenpsychologie
Münsterberg:
- “Psychology and industrial efficiency “
- Nat.-wet. benadering toepassen op gedrag van mensen in OG --> selectie WN
- Selectiepsychologie + ontwerp arbeidstaken
- Gericht op verbetering van productiviteit = economische psychologie
Kenmerkende atomische benadering:
Menselijk gedrag opgesplitst in kleine eenheden van handelingen en of bewegingen. Apart testen of trainen, maar weinig aandacht voor combinatie van gedragingen of voor sommige gerelateerde handelingen. -
1.3 situring A&O psychologie
-
Op welke 3 groepen van psychologie gaan we ons situeren?
1) Ergonomie: (=studie van de mens in relatie tot zijn omgeving)
arbeidsomgeving afstemmen op mens
--> sterktes en zwaktes kennen
verwante studies: human-machine interaction en job design
2) Arbeidspsychologie: mens afstellen op arbeidsomgeving
bv. selectie: functie is een gegeven en men zoekt gepaste persoon bv. motivatiepsychologie: hoe wilt mens zich aanpassen voor job?
3) Organisatie Psychologie: = Organizational behavior
studie van het gedrag bij het samenzijn van mensen in een organisatie
--> context waar menselijk gedrag zich afspeelt is hier belangrijk Bv. onderzoek van groepsgedrag, studie van organisatiestructuren, leiderschap, organisatieontwikkeling, veranderingsmanagement, teambuilding,… -
1.4 methodologische invloeden op A&O
-
Wat is differentiële psychologie en wat houdt dit in?
= de wetenschap van de psychologische verschillen tussen mensen en hoe die vast te stellen (persoonlijkheidsleer)
- Technologie op werkvloer --> niet iedereen kan alles even goed aan
- Verschillen tussen mensen in kaart brengen van de verschillen tussen mensen
- Opmeten van eigenschappen en hun verschillen.
- Toeleggen op de afwijkingen t.o.v. de gemiddelde geschiktheid (m/v, leeftijd,..)
meest geschikte persoon voor een bepaalde activiteit detecteren.
--> aanzet tot tijd- en bewegingsstudies -
Welke filosofen/wetenschapper bestudeerden de differentiële psychologie?
Galton, Pearson:
- Interesse in individuele verschillen
- Experimentele methode
- Ontwikkeling statistische technieken
- Basis voor selectiepsychologie
McKeenCattell , Binet & Simon, Terman, Yerkes:
- Individuele verschillen in cognitieve (=vermogen om kennis op te nemen) vaardigheden
-Intelligentietesten Gulford ,Cattell : individuele verschillen in persoonlijkheid -
1.5.1 eerste periode (voor 20e eeuw)
-
Hoe werd een WN behandelt tijdens deze periode?
- WN volgt slaafs instructies, denkt niet + heeft geen mening in een organisatie -
1.5.2 de rationeel-economische mens
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat heeft Taylor bepaalt op basis van het "scientific management" (=Fordisme)?
- verbetering in arbeidsproces => productiviteit ↑ + WN voelt zich beter
- verplaatste aandacht van technologie naar WN
- Eenpersoonsexperiment: Henry Knoll alias Schmidt: wou hem efficiënter maken
- Hypothese: als mensen een beloning krijgen voor handeling doen ze dit ook.
--> pauzes en andere volgordes van activiteiten. Als productie ↑, dan loon ↑
interventies van Taylor: gericht op standaardisatie van bewegingen + vereiste discipline Rationeeleconomisch mens die van buitenaf gestimuleerd wordt en berekend te werk gaat
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden