Samenvatting: Arbeidsovereenkomstenrecht

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Arbeidsovereenkomstenrecht

• 1 HC 1 (Hfd. 1, Hfd. 2; par. 1 t/m 4, Hfd. 12) Inleiding & Uitzendovereenkomst

  Dit is een preview. Er zijn 42 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer is de cumulatietheorie niet van toepassing?

  De cumulatietheorie is niet van toepassing indien het bijzondere karakter van de bepalingen over de arbeidsovereenkomst aan toepassing van de algemene regels van het vermogensrecht in de weg staan. 
  Ingeval zowel bepalingen van de Boeken 3 en 6 BW van toepassing zouden kunnen zijn is er sprake van samenloop. 
  Hoofdregel is dat de regelingen naast elkaar van toepassing zijn (cumulatie). Indien dit evenwel niet verenigbaar is, heeft de gerechtigde de keuze te kiezen welke regeling hij wenst in te roepen. 

• Waarom het arbeidscontract niet uitsluitend een bijzondere overeenkomst is 

  Het arbeidscontract heeft niet alleen vermogensrechtelijke kant, maar ook een persoonlijke kant. De werknemer is namelijk met zijn gehele persoon bij de arbeid betrokken. Dit betreft zowel de betekenis voor zijn zelfrespect en maatschappelijk aanzien van zijn werk, maar ook zijn afhankelijkheid van de functie. 

• Zes basisvoorwaarden van het sociaal recht zijn: 

  1. verantwoordelijkheid;
  2. bestaanszekerheid; 
  3. bescherming; 
  4. solidariteit; 
  5; non-discriminatie; 
  6. en participatie. 
  
  Toch wordt in het algemeen als belangrijk kenmerk van het sociaal recht beschouwd de ongelijkheidcompensatie. 

• Dwingend recht en afwijking daarvan 

  
  Kenmerkend voor het arbeidsrecht is het dwingende karakter van de meeste bepalingen. In de loop der tijd is hierin een aantal gradaties aangebracht, waarbij het soms mogelijk is om schriftelijk af te wijken van dwingend recht
  (semidwingend recht), bij cao (driekwart dwingend recht) of bij ondernemingsovereenkomst (twee derde dwingendrecht).

• Eenzijdig en relatief dwingend recht.

  
  Dit stelsel is verder genuanceerd door bepalingen die alleen afwijking ten nadele van de werknemer uitsluiten (eenzijdig dwingend) of waarbij alleen de werknemer zich op het dwingende karakter kan beroepen (relatief
  dwingend).

• Geestelijke functie en gezagsverhouding

  
  Ook voor geestelijke functies is onverenigbaarheid met een gezagsverhouding wel verdedigd. Maar ook hier geldt dat dit eigen karakter niet in de weg behoeft te staan aan het aannemen van een gezagsverhouding in
  arbeidsrechtelijke zin.

• Directeur inlenen via management-BV.

  Indien een directeur wordt ingeleend via een zogeheten management-BV is in beginsel geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
  
  
  Een arbeidsovereenkomst met een management-BV die de directeur als werknemer in dienst heeft, wordt als regel niet aangenomen, omdat het persoonlijke karakter van de arbeidsovereenkomst zich ertegen
  verzet dat een rechtspersoon als werknemer optreedt.

• Aard rechtsverhouding commissaris

  Bezoldigde bestuurders van andere rechtspersonen, zoals stichtingen en verenigingen, zijn gewoonlijk in dienst van de rechtspersoon.
  
  
  Zij verrichten hun bestuurstaken in dienst van de rechtspersoon. Onbezoldigde bestuurders, die naast het incidentele bestuurswerk voor de rechtspersoon niet-bestuurlijk werk verrichten, zijn eventueel
  werknemer, afhankelijk van de vraag of zij dit werk bezoldigd en in een gezagsverhouding verrichten. Bijv. instructeurs bij een sportvereniging, kleuterleidsters in de kinderopvang,

• Wet sociale werkvoorziening

  
  Werknemers in het kader van de Wet sociale werkvoorziening zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst.

• 2 WG 1 (Hfd. 6) Verplichtingen werkgever

  Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Cumulatieverbod boete en schadevergoeding

  
  De mogelijkheid een boete op te leggen laat het recht op schadevergoeding op grond van de wet onverlet. De werkgever mag echter ter zake van eenzelfde feit niet boete heffen en tevens schadevergoeding vorderen, art. 7:651 lid 1 BW