Samenvatting: Archiveren 2.0

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Archiveren 2.0

• 1 Het archief

• 1.1 Het belang van een archief

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Reden om te archiveren (wettelijke verplichting) voorbeeld:

  • Financiële administratie.
  • Medische dossiers.

• 1.2 Het bewaren van informatie

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een Documentair Informatie Systeem (DIS)?

  Een geautomatiseerd systeem dat documenten of documentstromen ondersteunt en/of beheert en verbanden legt tussen de verschillende onderdelen van documentbeheer.

• Noem 3 voorbeelden van referenties bij digitaal opslaan?

  1. Kenmerk.
  2. Datum document.
  3. Registratienummer.

• 1.4 Opzetten van een archief

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe ziet een indeling op basis van een organisatieschema eruit?

  Eenvoudig.

• Wat houdt een functionele indeling van een archief in?

  Het archief is ingedeeld op onderwerpen die veel voorkomen.

• Hoe verdeelt u een archief?

  Van grof naar fijn.

• 1.5 Wet- en regelgeving

  Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Informatie die na lezing/behandeling direct vernietigd kan worden:

  Reclamefolders.

• 2 Opbergmiddelen

• 2.1 Informatiedragers

  Dit is een preview. Er zijn 58 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarop kun je het beste een back-up op maken als je te maken hebt met een harde schijf?

  Op een losse, koppelbare harde schijf en/of op een parallelle server.

• Wat geldt voor het indelen van documenten in directories, subdirectories en mappen?

  Indelen van groot naar klein.

• Hoe werken optische informatiedragers?

  Informatie wordt vastgelegd op een beeldplaat. Met een laserstraal worden putjes in het oppervlak gebrand. Die putjes kunnen gelezen worden.