Samenvatting: Arm En Rijk
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Arm en Rijk
-
Arm en rijk college 1
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 28/02/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het belang van statistieken.
(1)Bij de laatste stap confronteer je het eigen beeld met de statistieken -
Waarom is het belangrijk om je bewuster te worden hoe je een wereldbeeld opbouwt"?
•Je bewuster worden van hoe je een wereldbeeld opbouwt is heel belangrijk, omdat jullie straks samen met leerlingen aan de hand verschillende indicatoren actief bezig gaan met het opbouwen van een wereldbeeld over de verschillen in de wereld. -
Geef mondiale indicatoren op en schrijf daarachter wat ze meten noem er zeven.
•Welvaart –> inkomen, armoedegrens
•Onderwijs –> analfabetisme (toegang tot onderwijs?)
•Gezondheid –> levensverwachting
•Ongelijkheid -> verschil arm en rijk
•Bevolkingsgroei –> geboortecijfer
•Ondervoeding -> honger
•Bestuur -> corruptie -
Noem twee arm en rijk indicatoren voor Nederland schrijf daaronder wat ze precies meten
Bewoners
•inkomen
•opleiding
•soort werk – werkloosheid
•leeftijd
Kenmerken van buurten
•bebouwingsdichtheid
•woningsoort- en type
•openbare ruimte
•sociale cohesie -
Wat is de lage inkomensgrens?
Lage-inkomensgrens: weerspiegelt een vast koopkrachtbedrag in de tijd. De grens is afgeleid van het bijstandsniveau voor een alleenstaande in 1979 toen dit in koopkracht het hoogst was. Doordat de lage-inkomensgrens alleen voor prijsontwikkeling wordt geïndexeerd, is dit criterium geschikt voor vergelijkingen in de tijd. In 2013 was dit voor een alleenstaande 1010 euro per maand -
Geef de classificatie van de werelbank data op basis van inkomen.
•Hoge-inkomenslanden (BNI/hoofd $12,736 of meer)
•Hogemiddeninkomenslanden (BNI/hoofd$4,126 tot $12,735)
•Lagemiddeninkomenslanden (BNI/hoofd $1,046 tot $4,125)
•Lage-Inkomenslanden (BNI/hoofd$1,046 of minder) -
Waarom kan inzoomen een ander beeld opleveren van hetzelfde gebied?
Inzoomen levert een ander beeld op. Amsterdam is een ‘arme’ stad. De rijke buurten in A’dam horen tot de duurste van heel Nederland. Grote verschillen.
Ander voorbeeld is Eindhoven: grootste groeiregio in Nederland (‘brainport’) met toch één van de grootste aandachtswijken binnen de grenzen, Woensel-West. -
Arm en rijk college 2
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29/02/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen BNI en BNP? Welke methode geniet de voorkeur?
Alser over armoede van landenwordtgesproken is vaak de eerstereactie om naar het BNP tekijken. Het Bruto national product. Officeelmoet het begrip BNP vervangenzijn door BNI. Tochzie je datbijnaoveralgebruiktwordtgemaakt van BNP. Het verschiltussen BNP en BNI is datbij BNP ergekekenwordtnaar de productie:
Bij BNI wordtgekekennaarinkomen> al het geld datverdientwordt in allesectoren van de economiezoals loon, winst, belasting maar zonder subsidies.
Het BNP zoueigenlijk even grootmoetenzijnals het BNI. Want alleinkomenkomtaf van productie (inclusiefproductie van diensten). Tochwijkenze van elkaaraf, wat vreemd is. Ditkomtomdatze op eenanderewijzeberekendworden. -
Waarom is het bruto nationaal product en niet netto nationaal product?
Dan vraag je jezelfwaarschijnlijkafwaarom het ‘Bruto’ is. Er is namelijkookeenNettoBinnenlands product. Daarbijworden de door de particuliere sector en de overheid gedane afschrijvingen ter financiering van vervangingsinvesteringen van het BBP afgetrokken. Deze term is minder gebruikelijk omdat per land de regels met betrekking tot afschrijvingen verschillen. Internationale vergelijking wordt hierdoor moeilijker. Netto heeft hier dus de bijzondere betekenis van exclusief afschrijvingen -
Wat meet je niet met de kkp/bbp
•Ongelijke inkomensverdeling
•Informele sector
•Ruileconomie
•Wat mensen zelf verbouwen (Honger en ondervoeding)
•Actuele Individuele Consumptie
•Duurzame welvaart/schulden
•Kwaliteit van het bestaan (welzijn)
•Demografischeopbouw van een land
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden