Indien antw. Op = ja → is de toepassing van een invoerrecht van

41 belangrijke vragen over Indien antw. Op = ja → is de toepassing van een invoerrecht van

Wat was de reactie van de Nederlandse belastingadministratie op de claim van Van Gend & Loos dat het invoerrecht was verhoogd na inwerkingtreding van het EEG-verdrag?

- Product oorspronkelijk ingedeeld onder post 332 bis met 10% invoerrechten
- Nederland stelde dat er geen sprake was van een verhoging, aangezien product niet onder post 279-a-2 viel
- Tariefcommissie bracht zaak voor HvJ om EEG-verdrag te verduidelijken

Waarom schorste de tariefcommissie de procedure met betrekking tot het geschil?

- Commissie vond dat het ging om de uitleg van het EEG-verdrag
- Besloot tot opschorting van de procedure
- Richtte zich tot het Hof van Justitie met prejudiciële vragen

Wat werd door Van Gend & Loos aangevoerd als schending van het EEG-verdrag door Nederlandse en Belgische regeringen en de Nederlandse administratie der belastingen?

- Verhoging van douanerechten na inwerkingtreding van het verdrag
- Schending van artikel 12 van het EEG-verdrag
- Beschuldiging van schending van het protocol van Brussel
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom stelt de Nederlandse regering dat de eerste vraag niet ontvankelijk is bij het EU-Hof?

- Schending van het verdrag kan alleen via art. 169 of 170 worden voorgelegd

- De eerste vraag gaat via art. 177, wat niet toegestaan is

Wat is het standpunt van Van Gend & Loos over de interne werking van art. 12?

- Art. 12 heeft rechtstreekse werking zonder opname in nationale wetgeving

- Schending van art. 12 maakt inbreuk op de grondslagen van de Gemeenschap

- Rechtstreekse toepassing door nationale rechter

Waarom stelt de Nederlandse regering dat art. 12 geen rechtstreekse werking heeft?

- Nederlandse regering maakt onderscheid tussen interne en rechtstreekse werking

- Art. 12 kan geen rechtstreekse werking hebben als interne werking ontbreekt

Welke gevolgen zou een bevestigend antwoord op de eerste vraag hebben volgens de Nederlandse regering?

- Verstoren van het systeem
- Scheppen van grote rechtsonzekerheid → grote invloed op toekomstige samenwerking Staten

Wat zegt de Belgische regering over de status van art. 12 en de mogelijkheid tot afdwingen?

- Art. 12 behoort niet tot de bepalingen met rechtstreekse interne werking.
- Het schept geen onmiddellijk recht en de naleving kan niet voor de nationale rechter worden afgedwongen

Hoe ziet de Duitse regering art. 12 van het EEG-Verdrag?

- Art. 12 vormt geen rechtsregel maar legt lidstaten een internationale verplichting op.
- Douanerechten vloeien niet uit het EEG-Verdrag maar uit wettelijke voorschriften van de staten.
- Het bevat regels die lidstaten moeten volgen in hun wetgeving.

Is het invoerrecht van 8% een inbreuk op art. 12 volgens de betrokken regeringen?

- Nederlandse en Belgische regeringen vinden de vraag niet ontvankelijk en niet passend voor een prejudiciële vraag.
- Duitse regering en VAN GEND & LOOS stellen dat art. 12 enkel een internationale verplichting inhoudt en dat de vraag niet via art. 177 kan worden beslist.

Welk argument wordt aangehaald door VAN GEND & LOOS en de Nederlandse Regering met betrekking tot de verhoging van douanerechten?

- VAN GEND & LOOS beweert dat de aminoplasten opzettelijk met 8% belast zijn in plaats van 3%.
- De Nederlandse Regering heeft dus art. 12 geschonden door het douanerecht te verhogen.

Wat beweren de Nederlandse en Belgische regeringen over ureumformaldehyde en het BENELUX-tarief onder art. 332bis? Wat zegt de Commissie over art. 12 en het toegepaste recht van 10%?

- De regeringen beweren dat ureumformaldehyde tot 10% onder art. 332bis stond voor het BENELUX-tarief.
- De Commissie ziet het recht van 10% als toegepast recht bij de inwerkingtreding van het EEG-Verdrag.

Wat was het standpunt van de Nederlandse en Belgische regeringen met betrekking tot de bevoegdheid van het Hof? Hoe beantwoordde het Hof deze kwestie?

- De regeringen betwistten de bevoegdheid van het Hof en vonden dat het geen uitspraak kon doen over de voorrang van het EEG-Verdrag.
- Het Hof beantwoordde de vraag en verklaarde dat het wel bevoegd was voor een interpretatie volgens art. 177 van het Verdrag en art. 12.

Waarom beschouwden de Nederlandse en Belgische regeringen het middel van het Hof als ongegrond? Wat was de reden voor de Belgische regering om te beweren dat de beantwoording van Het Hof niet zou helpen bij de eindbeslissing?

- De regeringen vonden dat het Hof niet bevoegd was om over de voorrang van het EEG-Verdrag te beslissen.
- De Belgische regering meende dat het Hof de grondrechter niet zou helpen bij de eindbeslissing.

Waarom vond Het Hof dat de gestelde vraag binnen zijn bevoegdheid viel en dat zijn interpretatie belangrijk was? Waarom was de reden van Het Hof om de beantwoording essentieel, los van de grondrechterlijke overwegingen?

- Het Hof zag de vraag als een uitlegging van het Verdrag, wat binnen zijn bevoegdheid viel volgens art. 177.
- Het Hof vond dat de beantwoording belangrijk was, los van de grondrechterlijke redeneringen, omdat het om een interpretatie van het Verdrag ging.

Wat zijn de criteria voor het scheppen van rechten door het gemeenschapsrecht volgens het Hof?

- Uitdrukkelijke toekenning van het Verdrag
- Als weerslag van verplichtingen opgelegd door het Verdrag aan verschillende partijen
- Duidelijk en onvoorwaardelijk verbod met onmiddellijk effect

Wat besliste het Hof over de directe werking van artikel 12?

- Artikel 12 heeft weldegelijk directe werking
- Het schept rechten waarvan handhaving aan nationale rechters kan worden gevraagd

Waarover bestond onenigheid tussen de Belgische en Nederlandse regeringen met betrekking tot de tweede vraag?

- De regeringen betwistte of het een vraag over de toepassing van de douane wetgeving betrof
- Verschil in interpretatie of het onder de bevoegdheid van het Hof viel

Welke rol heeft het Hof in het onderzoek van op dit punt strijdige gegevens?

Het Hof is niet bevoegd om zich hierin te begeven; dit moet aan de beoordeling van de nationale rechter worden overgelaten.

Wat is de aard van zaak nr. 6-64 voor HvJ - Flaminio Costa vs. E.N.E.L.?

- Prejudiciële vraag over art. 102, 93, 53 en 37 van het EEG-Verdrag
- Betreft de wettigheid van de wet van 6 december 1962 in het licht van het EEG-Verdrag

Wie diende de prejudiciële vraag in bij het Hof van Justitie?

De GIUDICE CONCILIATORE MILAAN diende de prejudiciële vraag in.

Wat was de reden voor het ontstaan van het geschil tussen Flaminio Costa en E.N.E.L.?

Het geschil ontstond naar aanleiding van een elektriciteitsrekening.

Welke stappen werden genomen nadat Flaminio Costa de rechter had verzocht om toepassing van art. 177 van het EEG-Verdrag?

Het GIUDICE CONCILIATORE schorste het geding en stapte naar het HvJ om een prejudiciële beslissing te verkrijgen.

Wat vroeg Flaminio Costa aan het HvJ om uit te leggen?

Flaminio Costa vroeg het Hof om uitlegging van art. 102, 93, 53 en 37 van het EEG-verdrag.

Hoe reageerden de Italiaanse regering en E.N.E.L. op het verzoek tot prejudiciële beslissing?

Zowel de Italiaanse regering als E.N.E.L. verklaarden dat de vragen ongegrond waren.

Wat zijn de standpunten van de Italiaanse regering met betrekking tot het gebruik van artikel 177?

- Nationale rechter mag artikel 177 niet gebruiken bij toepassing van interne wetten
- Nationale rechter kan artikel 177 niet gebruiken om Staat te controleren op verdragsschending
- Alleen procedure van artikel 169 & 170 is geschikt, verzoek op grond van artikel 177 is onontvankelijk

Wat beweert Partij Costa over het stellen van een verzoek volgens artikel 177?

- Verzoek moet gesteld worden voor interpretatie van verdrag

Hoe oordeelt de commissie over de gronden van het geschil volgens de informatie?

De commissie merkt op dat het Hof niet mag oordelen over de gronden van het geschil.

Wat is de visie van Costa en de commissie over de uitleg van artikel 102 in het gegeven scenario?

- Lid-Staat moet commissie raadplegen bij twijfel over distorsie
- Niet raadplegen leidt tot onjuist handelen

Welke argumenten brengen de Italiaanse regering en E.N.E.L. naar voren met betrekking tot artikel 102?

- Commissie vond nationalisatie toelaatbaar en geen distorsie
- Oprichting van ENEL geen inbreuk op concurrentie

Wat is het standpunt van Costa over de relatie tussen nationalisatie en artikel 93?

- Nationalisatie leidt automatisch tot verkapte steunregeling
- Commissie moet ingrijpen volgens artikel 93

Hoe reageren de Italiaanse regering en E.N.E.L. op de relatie tussen de nationalisatiewet uit 1962 en artikel 93?

- Er is geen onverenigbaarheid tussen wet en artikel 93
- Oprichting van E.N.E.L. heeft geen verband met gemeenschapsrecht

Wat verbiedt Art. 53 met betrekking tot het recht van vestiging op het grondgebied van de Lidstaten?

- Invoeren van nieuwe beperkingen is verboden
- Sector nationalisatie is onverenigbaar
- Afschaffing van particuliere eigendom is strijdig
- Nationalisatie sluit niet uit van toepassing van Art. 53

Wat zegt de Italiaanse regering over de toepassing van Art. 53 als de Staat de activiteiten overlaat aan een particulier initiatief?

- Art. 53 is niet van toepassing bij neutraliteit in nationaliteit
- Staat kan activiteiten aan particulier initiatief overlaten zonder onderscheid in nationaliteit

Wat is het doel van Art. 53 volgens E.N.E.L.?

- Gelijke behandeling voor vreemdelingen en eigen onderdanen in productie
- Beginsel niet geschonden bij nationale wet die sector aan staatsgezag onderwerpt

Wat stelt de commissie over de nationalisatie in relatie tot het EEG-Verdrag en Art. 53?

- Nationalisatie is niet in strijd met het EEG-Verdrag
- Art. 5 en 90 verzachten gevolgen van nationalisatie in economische sectoren
- Art. 53 is van toepassing op beperkingen van vrije vestiging van vreemdelingen

Wat houdt Art. 37 in met betrekking tot nationale monopolies van commerciële aard?

- Verplicht Staten om monopolies aan te passen
- Vermijden van discriminatie tussen onderdanen
- Geleidelijke aanpassing nodig

Waarom pleit Costa voor een ruime interpretatie van Art. 37?

- Toepassing op potentiële discriminatie
- Nationalisatie gelijk aan wettelijk monopolie

Waartegen voert de Italiaanse regering verweer met betrekking tot Art. 37?

- Geen toepassing op openbare diensten
- Niet op oligopolistische sectoren

Wat is de beperking van de bevoegdheid van Het Hof in overeenstemming met Art. 177 van het EEG-Verdrag?

- Mag alleen uitleg geven aan artikelen
- Kan niet oordelen over wetten van lidstaten

Wat stelt de Italiaanse regering met betrekking tot de toepassing van interne wetten en het gebruik van art. 177?

De Italiaanse regering stelt dat de nationale rechter MOET de interne wet toepassen en niet bevoegd is om art. 177 te gebruiken. Een intern wettelijk voorschrift kan niet ingaan tegen de internationale rechtsorde van de EEG. Het gemeenschapsrecht heeft voorrang.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo