Theoretische integratie van Hirschi en Merton

19 belangrijke vragen over Theoretische integratie van Hirschi en Merton

Verschillen tussen de theorieën van Hirschi en Merton

- keuze van het onderzoeksobject
- aard van de te verklaren kenmerken
- handelingsmodel

Keuze onderzoeksobject Hirschi vs Merton

- Hirschi: verklaart verschillen in gedrag tussen individuelen

- Merton: verklaring op verschillende sociale niveaus tegelijk (individuen, groepen en samenlevingen)

Aard van de te verklaren kenmerken Hirschi vs Merton

In beide theorieen wordt geen onderscheid gemaakt tss de aanvang, frequentie en aard van de delinquentie
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Emperisch onderzoek ( onderscheid structurele en gelegenheidsdelinquentie) Hirschi vs Merton

Hirschi: verklaring van adolescentie-gebonden gelegenheidsdelinquentie
Merton: anomietheorie vooral voor structurele en ernstige delinquentie

Handelingsmodel (interne consistentie)
Hirschi vs Merton

Hirschi: morele neutraliteit, regelovertreding is de normale situatie. Er moet verklaard worden wrm mensen zich conformeren aan regels
-> motivatie is constant verondersteld

Merton:   conformering is gegeven en er moet verklaard worden waarom mensen hun eigen regels overtreden.
-> motivatie nodig, variabel

Gelijkenissen posities in de samenleving Hirschi en Merton

Hirschi: specifieert de intermediaire processen, maar de omstandigheden blijven buiten beschouwing.
Merton: het belang van controlemechanismen als interveniërende factoren tss sociale positie en regelovertreding

Veranderingen Hirschi vs Merton

Merton: nadruk eenzijdig op economische drijfveren

Hirschi: sociaal affectieve overwegingen van individuen spelen een rol

Beide drijfveren kunnen worden beschouwd als universeel en aanvullend

Posities van sociale structuur

Hebben invloed op bindingen die mensen ontwikkelen -> invloed op variaties en regelovertreding

Waarom had Nederland veel kritiek op de bindingstheorie van Hirschi?

1) Te vage begrippen, moeilijk de emperische status van de theorie te beoordelen doordat de operationalisering in verschillende onderzoeken uiteenlopen.
2) variërende verklaringskracht van verschillende bindingselementen (sommigen niet in geheel samenhangend met delinquentie)

3) niet alle bindingen werken remmend op delinquentie -> sommige bevorderen juist delinquentie vb. Binding van jongeren aan delinquente leeftijdsgenoten

4) de verschillende bindingselementen blijken niet altijd op de verwachte manier met elkaar samen te hangen vb. Sterke gehechtheid aan ouders betekent niet altijd meer rationele betrokkenheid bij samenleving

Sociale niveau van een binding

- gedragen van individuen variëren met hun belangen
- specifieert of de binding een lokaal of globaal karakter heeft:

Succesvol theoretische integratie

1) tegenstrijdige uitgangspunten moeten verzoend worden of een keuze gemaakt worden
2) richting geven aan nieuwe onderzoeksvragen

Negatieve relatie tss sociaal-economische status (SES) en regelovertreding afh van:(Merton)

  1. De keuze van de onderzoekspopulatie (jongerenof volwassenen)
  2. gehanteerde bron
        (politiecijfers of zelfrapportage)
     3. aard van de regelovertreding
        (structurele vs gelegenheidsdelinquentie)

     4. De keuze van het meetinstrument
         (hoe meet je SES?)

Met welke hulpbronnen worden welke behoeften bevredigd? (Merton)

Vooral economische behoeften

Verdeling hulpbronnen ongelijk verdeeld
-> niet iedereen kan dezelfde behoeften bevredigen

mensen hebben oneindige behoeften: de bevrediging van behoeften creëert steeds meer behoeften

Oplossing behoeften -> hulpbronnen

Positie die je vanaf je geboorte in de samenleving inneemt, maar individu kan ook een andere positie innemen met sociale mobiliteit -> persoonlijke hulpbronnen

Binding aan wie of wat? (Hirschi)

  1. Attachment: personen
  2. commitment: positie in de samenleving
  3. involvement: instituten
  4. beliefs: ideeën

Waarin komt binding tot uiting? (Hirschi)

  1. Attachment: gevoel/ervaring
  2. Commitment: cognities/kennis
  3. involvement: gedrag
  4. beliefs: opvattingen

Besluit: kan theoretische integratie enig nut hebben bij het ontwikkelen van theorieën?

1) oplossing voor problemen uit bestaande theorieen
2) achteraf nieuwe problemen aan kaarten door de geïntegreerde theorie

Oplossing van problemen binnen de afzonderlijke theorieën met integratie anomietheorie en bindingstheorie?

Anomietheorie -> bindingstheorie voorzien van structurele context

Bindingstheorie -> anomietheorie verrijken met de aanname dat mensen niet alleen economisch, maar ook sociaal-affectieve behoeften willen bevredigen

=> nieuwe verklaring hulpbronnen en behoeften centraal, natuurlijke verbinding tss de theorieën

Theoretische vernieuwing door theoretische integratie anomietheorie en bindingstheorie?

De introductie van mobiliteit aan de structuurkant van de theorie was er om relatie tss sociale positie en regelovertreding meer in overeenstemming met de werkelijkheid te brengen

MAAR mobiliteit heeft ook betrekking op de bindingenkant -> introductie duurzaamheid
   => aan de bindingenkant ontstaat een nieuw onderzoeksprobleem dat zijn herkomst vindt in de voorgestelde oplossing van een ander probleem in de theorie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo