Samenvatting: Arts & Patiënt 3

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Arts & Patiënt 3

• 1 Week 1

• 1.1 Longfysiologie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke belangrijke rol speelt compliantie bij ademmechanica?

  Compliantie zorgt ervoor dat de longen niet collaberen tijdens uitademing.

• Wat gebeurt er bij het alveolaire-capillaire membraan?

  Dit is de plek waar bloedvaten en lucht elkaar ontmoeten. Er is hier tevens sprake van fusie van de basaalmembranen van epitheel en endotheel, waardoor er een kleien diffusieafstand is.

• Wat is een voorbeeld van een disbalans tussen VQ-matching?

  Er kan een probleem met de perfusie zijn, de aveoli worden wel goed geventileerd, maar er omdat er geen bloed langs stroomt kan er geen zuurstof worden opgenomen.

• Waarom is de transit time belangrijk?

  Dit is de tijd die het bloed nodig heeft om door de bloedvaten te gaan. Als er weinig bloedvaten in de longen zijn, kan het dat het bloed te snel door de bloedvaten heen gaat, waardoor er onvoldoende zuurstof in het bloed komt.

• Op welk mechanisme berust COPD?

  Mensen met COPD hebben een probleem met de compliantie van de longen die toeneemt door het verdwijnen van alveoli. Hierdoor kost uitademen veel arbeid. De weerstand in de bloedvaten stijgt door het verdwijnen van bloedvaten. Bij COPD is er sprake van hypoxie omdat er minder perfusie is door het verdwijnen van alveoli.

• Waar ligt het probleem bij interstitiële longziekten?

  In de alveolo-capillaire membraan. Er wordt daar meer extracellulaire matrix aangelegd, waardoor de diffusieafstand groter wordt. De longcompliantie neemt ook verder af, waardoor de longen stijf worden.

• 1.2 Respiratoire insufficiëntie

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is respiratoire insufficiëntie en hoe kan dit komen?

  Er is sprake van onvoldoende gaswisseling. Dit kan komen door longfalen of pompfalen (spierpomp).

• Wat is vooral kenmerken bij longfalen?

  Hypoxie door de verstoorde gaswisseling. Omdat de gaswisseling van O2 lastiger is dan de gaswisseling van CO2 gaat een patiënt hyperventileren. Hierdoor zal de CO2-waarde heel erg gaan dalen.

• Wat is kenmerkend voor pompfalen?

  Er is zowel hypercapnie (Verhoog CO2) als hypoxie (verlaagd O2).

• Hoe ontstaat hypoxie bij longfalen?

  • Door een lage zuurstofspanning
    
  • Door een diffusiestoornis
  • Door een absolutie rechts-links shunt
  • Door een relatieve shunt