Samenvatting: Basis Beeldende Begrippen | Bert Boermans

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 62 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Basis Beeldende Begrippen | Bert Boermans

  • 6 Beeldende aspecten

  • 6.1 Kleur

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn primaire, secundaire en tertiaire kleuren?

    Primaire kleuren zijn zuiver rood geel en blauw ook wel basiskleuren waarmee alle andere kleuren gemengd worden.

    Secundaire kleuren zijn groen, oranje en paars en krijg je door 2 primaire kleuren met elkaar te mengen.

    Tertiaire kleuren krijgje door 3 primaire kleuren met elkaar te mengen, zoals bruin bordeauxrood en oudroze.
  • Wat doen de 4 meest voorkomende kleurcontrasten (tegenstellingen): Kleur-kleurcontrast; Licht-donkercontrast; Complementair contrast en Warm-koudcontrast?

    Contrasten zijn tegenstellingen tussenkleuren die naast elkaar wordengebruikt. 
    En hebben te maken met verschil in:
    • kleursoort(familie); 
    • kleurhelderheid(lichtweerkaatsing) en 
    • kleurverzadigheid (puurheid primaire kleur)


    Kleur-kleurcontrast: verschil tussen twee verschillende kleursoorten naat elkaar.
    Licht-donkercontrast: contrast(tegenstelling) lichtere en donkere kleuren.
    Complementair contrast: kleuren die in de kleurencirkel tegenover elkaar staan. 
    • Rood-groen; geel-paars en blauw-oranje.
    Warm-koudcontrast: oranje en rood zijn warme kleuren, blauw een koud.
  • 6.2 Licht

    Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is diffuus/verspreid licht?

    Alles is even sterk verlicht en schaduwen zijn onscherp.
  • Wat is slagschaduw en eigenschaduw?

    Eigenschaduw = schaduw van het object zelf.
    Slagschaduw = schaduw die het object maakt (schaduw op de grond).
  • Wat is schaduwwerking, plasticiteit?

    Door schaduw toe te voegen krijgt een object een ruimtelijke vorm.
  • Wat is sfeer door licht?

    Door een bepaald licht komt er een bepaalde sfeer.
  • Waar heeft de manier waarop je licht/lichtval ervaart mee te maken?

    Lichtbron(nen): kaarslicht; lamp; zonlicht; daglicht; maanlicht etc.

    Lichtsterkte / lichtintensiteit: De sterkte van het licht dit bepaald ook het contrast tussen donker & licht en bepaald de scherpte en schaduwen.

    Lichtrichting: deze vind je te kijken lichte plekken en schaduwen in het schilderij.
    • Meelicht (komt van voren met de kijker mee)
    • Tegenlicht (schijnt je tegemoet, vaak silhouetten op het schilderij)
    • Zijlicht (komt van links of rechts)
    • van schuin boven, enzovoort

    Lichtwerking (effecten): zorgt voor 
    • het ontstaan van schaduwen
    • schaduwwerking (ook wel plasticiteit) geeft diepte aan iets wat anders plat lijkt.
    • licht-donkercontrasten en clair-obscur
    • sfeer
  • 6.3 Vorm

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Beschrijf 7 bekende vormsoorten / vormaspecten / vormkenmerken zoals:'vlak', 'ruimtelijk', 'geometrisch', 'figuratief', 'abstract / non-figuratief', 'gestileerd' en 'organisch'

    Vlak: egaal gekleurde vlakken zonder diepte

    Ruimtelijk: 
    • Ruimtesuggestie 2D: diepte die er lijkt te zijn in een schilderij 
    • Echt ruimtelijk 3D: zoals beeldhouwwerken, meubels en gebouwen
    • Reliëf: tussen 2D en 3D in; een vlak met uitstekende elementen

    Geometrisch: wiskundige vormen (driehoeken; vierhoeken; cirkels; ovalen etc)

    Figuratief: herkenbaar, je kan zien wat het moet voorstellen door kenmerken die iedereen kent 

    Abstract / non-figuratief: voorstelling waar niets herkenbaars is te zien

    Gestileerd: alleen de hoofdlijnen zijn weergegeven zonder details

    Organisch: (natuurlijke) vormen afgeleid van botten; organen; bladeren; planten en dieren
  • 6.4 Ruimte

    Dit is een preview. Er zijn 35 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is driedimensionale ruimte?

    Iets dat diepte heeft en je van alle kanten kunt bekijken
  • Wat is ruimte-omvattend (open)?

    Als vormen doorzichtig zijn.
LET OP!!! Er zijn slechts 62 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Basis Beeldende Begrippen