Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen - Aanwijzend voornaamwoord (bez. vnw.)
13 belangrijke vragen over Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen - Aanwijzend voornaamwoord (bez. vnw.)
Wat zijn "aanwijzend voornaamwoorden (aanw. Vnw)" ?
Maak voorbeeldzin:
- Het zijn woorden die mensen, dieren of dingen aanwijzen.
- Is dat jouw leraar? -> dat = aanwijzend vnw.
- Die is niet van mij.-> die = aanwijzend vnw.
Behalve het verwijzen naar woorden, waar kan een
"Aanwijzend vnw." ook naar verwijzen? Maak voorbeeldzin:
- Aanwijzende voornaamwoord kan ook verwijzen naar
hele zinnen vóór de komma of iets buiten de tekst.
- Roken lijkt een remmende werking te hebben op Alzheimer, maar, dat is nog niet aangetoond.
DAT-> Verwijst naar de zin vóór de komma - Die heb ik niet gezien.
Die-> Verwijst naar de hele zin
Welke 2 aanwijzende voornaamwoorden kunnen ook "betrekkelijke vnw." zijn? Maak voorbeeldzin:
- DIE & DAT, maar dan staan ze aan het begin van
"bijvoeglijke bijzin".
- Het meisje dat daar loopt is een zangeres.
Bijvoeglijke bijzin
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wanneer kan het woord DAT ook een Voegwoord zijn?
Maak voorbeeldzin:
- Wanneer het woord DAT aan het begin van een bijzin staat dan kan het ook een (onderschikkend) voegwoord zijn.
- Ik denk niet dat ik het red om vanavond naar de film te gaan.
DAT = voegwoord dat hier de hoofdzin met bijzin verbindt.
Hoe vind je een aanwijzend voornaamwoord?
Beschrijf de 2 stappen:
- Kijk in de zin of deze volgende "Aanwijzende vnw" erin staan:
Die, deze, dat, dit
Zo'n, zodanige, zulke, dergelijke, dusdanige
Zelf, diezelfde, dezelfde, datzelfde, hetzelfde, eenzelfde. - Dubbelcheck bij twijfel:
Check of woord iets aanwijst.
Check bij DIE & DAT of ze niet aan het begin staan van een "Bijvoeglijke bijzin".
Wat is het verschil tussen Zelfstandige &
niet-Zelfstandige aanwijzende voornaamwoorden?
Maak voorbeeldzinnen:
- Bij het gebruik van zelfstandige aanw. Vnw. Staan de aanwijzende voornaamwoorden "LOS" in de zin.
Het bijbehorende woord staat er niet direct achter.
Voorbeeldzin:
Die kan heel goed voetballen. - Bij het gebruik van niet-zelfstandige aanw. Vnw. Staat het bijbehorende woord "DIRECT" achter het
aanwijzend voornaamwoord.
Voorbeeldzin:
Die jongen kan heel goed voetballen.
Wat is het aanwijzend voornaamwoord "ZELF" ?
Maak voorbeeldzin:
- Het aanwijzend voornaamwoord " Zelf " kan gebruikt worden als een soort bepaling van gesteldheid bij
Zelfstandige naamwoord of Persoonlijke voornaamwoord.
Plaats in de zin kan zowel DIRECT of op een ANDERE plaats in de zin staan.
- De kinderen zelf wilden ook graag in de achtbaan.
(NA zelfstandig naamwoord)
De kinderen wilden zelf ook graag in de achtbaan.
(andere plaats in de zin) - Hijzelf zou nooit de eerste stap hebben gezet.-
(Onmiddellijk na persoonlijk vnw.)
Hij zou zelf nooit de eerste stap hebben gezet.
(andere plaats in de zin)
Benoem de NIET-zelstandig aanwijzend voornaamwoorden in enkelvoud en meervoud?
- dit, dat, ginds, zulk, zo'n, zulk een=> (HET)
- deze, die, gene, gindse, zulk, zo'n, zulk een=> (DE)
Meervoud:
deze, die, gene, gindse, zulke
Benoem de Zelstandig aanwijzend voornaamwoorden in enkelvoud en meervoud?
- dit, ditte, dat, datte, gindse, datgene, zulk, zo'n, zulks => (HET)
- deze, die, gene, gindse, degene, diegene => (DE)
Meervoud:
deze, die, genen, degenen, diegenen, zulken
Welke Aanwijzend voornaamwoorden gebruik je bij
DE-woorden & Het-woorden?
- de jongen
- deze jongen
- die jongen
- het meisje
- dit meisje
- dat meisje
Wat zijn "betrekkelijke voornaamwoorden"?
Maak voorbeeldzinnen:
- Betrekkelijke vnw. Zijn DIE, DAT, WAT, WIE & HETGEEN, die aan het begin staan van een betrekkelijke bijzin.
De belangrijkste zijn DIE & DAT.
Voorbeeldzin:
- Hij is iemand, wie ik zoiets nooit zou toevertrouwen.
- Dat is alles, wat ik wilde zeggen.
Wat is een betrekkelijke vnw. Met een "ingesloten" antecedent?
Maak voorbeeldzinnen:
- In zo'n geval staat het Antecedent niet
expliciet (=wel uitdrukkelijk bijgeschreven), maar
impliciet (=stilzwijgend bijgeschreven).
- Wie in zo'n villa woont, moet wel rijk zijn.-> impliciet
- Wat jij daarnet zei, was zo gek nog niet.->impliciet
- Diegene die in zo'n villa woont, moet wel rijk zijn-> expliciet
- Datgene wat jij zei, was zo gek nog niet.-> expliciet
Wat zijn de Zelfstandige en NIET-Zelfstandige
betrekkelijke voornaamwoorden?
- Dat, wat, die, wie, welke, hetwelk en hetgeen.
- Welke
"waarin" i.p.v. Welke).
Voorbeeldzin:
- Hier ziet u de zitkamer, in welk/waarin vertrek dure schilderijen hangen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden