Startpagina / Samenvattingen / Basisboek grammatica / erg-bijwoord-bijwoorden

Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen - Bijwoord (bw)

Q: Wat is een Bijwoord in een zin? Maak voorbeeldzin:

Een 'Bijwoord' zegt iets over een woord dat GÉÉN zelfstandig naamwoord is. Inhoudelijk zeggen ze iets over hoe, waar, of wanneer, in welke mate, waardoor of waarom iets gebeurt of hoe [on]zeker iets is. Voorbeeld: Wat loop je hard . Ze had een erg goede week gehad. Het is druk vanavond.

Q: Over welke 4 woordsoorten kan een Bijwoord iets zeggen in zinnen?

Werkwoorden: Hij heeft hard gelopen.-> slaat op gelopen ww. Bijvoeglijk naamwoord: Hij had het erg warm.-> erg slaat op het Bn. Warm Ander Bijwoord: Hij had het heel erg warm.-> heel slaat op het Bw. Erg Telwoord: Hij heeft maar twee kinderen.-> maar slaat op tw. Twee Hele zin: Waarschijnlijk is hij moe.-> waarschijnlijk slaat op de hele zin

Q: Wat zijn de 2 manieren hoe je een Bijwoord kan vinden in zinnen?

Check of het woord NIET slaat op een zelfstandig nw ., maar op een ww. , Bn, telwoord of ander bijwoord. Check of het een Bijwoordelijke bepaling is, want dan is het een Bijwoord . Voorbeeld: Hij Fietst snel .-> snel= Bw. & slaat op ww. Fietst Hij is snel = Bijwoordelijke bp. & snel= Bw.

Q: Wat zijn de 9 soorten waarin Bijwoorden worden ingedeeld?

BW. Van Plaats & richting -> hier, er, daar,waar, elders BW. Van Tijd -> toen, vandaag,morgen, straks BW. Van Frequenties -> vaak, soms, steeds BW. Van Graad -> te, erg, zeer, nogal BW. Van Kwantiteit -> helemaal, bijna, veel, nauwelijks BW. Van Hoedanigheid -> graag, hoe, zo, anders BW. Van Modaliteit -> maar, helaas, misschien, hopelijk BW. Van Ontkenning (niet) & Bevestiging (wel) Voornaamwoordelijke bijwoorden- > erop, waaraan, daaruit, hierin, waarom

4 belangrijke vragen over Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen - Bijwoord (bw)

Wat is een Bijwoord in een zin? Maak voorbeeldzin:

Een "Bijwoord" zegt iets over een woord dat
GÉÉN zelfstandig naamwoord is. Inhoudelijk zeggen ze iets over hoe, waar, of wanneer, in welke mate, waardoor of waarom iets gebeurt of hoe [on]zeker iets is.

Voorbeeld:

Wat loop je hard.
Ze had een erg goede week gehad.
Het is druk vanavond.

Over welke 4 woordsoorten kan een Bijwoord iets zeggen in zinnen?

Werkwoorden:
Hij heeft hard gelopen.-> slaat op gelopen ww.
Bijvoeglijk naamwoord:
Hij had het erg warm.-> erg slaat op het Bn. Warm
Ander Bijwoord:
Hij had het heel erg warm.-> heel slaat op het Bw. Erg
Telwoord:
Hij heeft maar twee kinderen.-> maar slaat op tw. Twee
Hele zin:
Waarschijnlijk is hij moe.-> waarschijnlijk slaat op de hele zin

Wat zijn de 2 manieren hoe je een Bijwoord kan vinden in zinnen?

Check of het woord NIET slaat op een zelfstandig nw., maar op een ww. , Bn, telwoord of ander bijwoord.
Check of het een Bijwoordelijke bepaling is, want dan is het een Bijwoord.

Voorbeeld: