Analyse en interpretatie - Proza

11 belangrijke vragen over Analyse en interpretatie - Proza

Wat is het verschil tussen een sujet en een fabel?

Een sujet is de volgorde zoals die in de tekst geschreven staat, en bij een fabel reconstrueert de lezer de chronologische volgorde.

Humor kan in teksten op verschillende manieren voorkomen. Wat zijn 4 procédés in proza die humor opwekken?

  • Misverstanden
  • verrassingen
  • stereotypes
  • herkenning

De personale verteller/vertelsituatie kent nog een onderverdeling. Welke?

è Enkelvoudig personaal: het verhaal wordt vanuit één personage gepresenteerd.
Personale en auctoriale verteller vaak in één roman: overwegend personaal of overwegend auctoriaal.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke soorten rijmschema's zijn er?

  • a a b b c c = gepaard rijm
  • a b a b = gekruist rijm
  • a b b a = omarmend rijm
  • a b c a b c = verspringend rijm
  • Bij het gebroken rijm doorbreekt een nieuwe rijmklank, in de voorbeelden c, de verwachte harmonie.
    • a b c b
    • a a c a
    • a b a c

De ik-verteller/-vertelsituatie kent 2 vormen. Welke?

è Vertellend ik (vision par derrière): vertelt over gebeurtenissen uit het verleden. Verteller kan daarom reflecteren en commentaar geven.
è Belevend ik (vision avec): vertelt over de gebeurtenissen in het verhaalheden (ww.vorm kan wel in verleden tijd staan!). Ik-figuur geeft geen commentaar.

Hoe kan de lezer een beeld krijgen over een personage? Licht je antwoord toe met gebruikname van de begrippen flat character en round character?

Karakteristiek van een personage: de lezer vormt zich een beeld van een personage door de informatie over uiterlijke en/of innerlijke kenmerken:
- Blokkarakterisering: personages en bloc gekarakteriseerd; alle lichamelijk/psychische kenmerken in één keer samenvattend verwoord.
è Flat character: een type met één of meer vaste karaktertrekken, zonder psychologische ontwikkeling (Dik Trom).
- Ontrollende karakterisering: stukje bij beetje informatie over het karakter van een personage. Er is sprake van psychologische ontwikkeling (meerdere/wisselende karaktertrekken).
è Round character: naarmate het verhaal vordert krijg je als lezer steeds meer informatie hoe een karakter is gevormd.

Welke soorten metrums zijn er?

Jambe (onbeklemtoond-beklemtoond v-)
Trochee (beklemtoond -onbeklemtoond -v)
Spondee(beklemtoond, beklemtoond --)
Dactylus (beklemtoond, onbeklemtoond, onbeklemtoond -vv)
Anapest (onbeklemtoond, onbeklemtoond, beklemtoond vv-)
Amfibrachys (onbeklemtoond, beklemtoond, onbeklemtoond v-v)

Beschrijf het verschil tussen monologue intérieur en stream of consciousness.

Innerlijke monoloog (monologue intérieur): gedachteweergave.
Stream of consciousness (bewustzijnsstroom): heel lange, associatieve gedachteweergave.
Zodra een personage zijn gedachten uitspreekt (hij zei…) is er geen innerlijke monoloog (hij bedacht…)

In hoeveel delen kan je beeldspraak verdelen?

In twee delen: metaforen en methonymia

Beeldspraak- metaforen: is-/was-vergelijking:

Object en beeld worden genoemd en door het woord is/was of zijn/ waren met elkaar verbonden. De lezer moet zelf een overeenkomstige bedenken, bijvoorbeeld: het ijs is/was als een spiegel.

Beeldspraak- metaforen: Homerische vergelijking:

De vergelijking begint meestal met 'zoals', of 'gelijk', bijvoorbeeld: zoals een spiegel glanst.....

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo