Wk 5: De week van het sociale gedrag: : Sociaal gedrag
4 belangrijke vragen over Wk 5: De week van het sociale gedrag: : Sociaal gedrag
Wat is social distance?
Wat is sociale facilitatie en wat is sociale interferentie?
Sociale familitaire = de aanwezigheid van anderen mensen vergroot je prestatie bv wanneer je gaat studeren in de biebliotheek, je ziet dat anderen studeren dus dat helpt. Je hebt dus voordeel aan de groep.
Sociale interferentie = is de tegenovergestelde dat is het verschijnsel dat je minder gaat presteren in aanwezigheid van anderen. Je hebt bv plankenkoorts je durft niet meer. Bij moeilijke taken wordt prestatie wat minder en prestatie bij eenvoudige taken soms kan verbeteren.
Wat is bystander effect of te wel omstandig effect?
Wanneer meerdere mensen getuigen zijn van een ongeluk of incident en niemand doet iets. De groep is zo groot dat je denkt dat andere wel zullen reageren. Je voelt je niet verantwoordelijk.
Altuïsme = het verrichten van een handeling ten gunste van een andere. (zelfs bij onbekende) zonder dat zelf enige belang of voordeel bij te hebben.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe kan een team zo optimaal mogelijk functioneren?
Het SCARF-model:
- status = erkenning en aanzien in de groep
- zekerheid = bestaanszekerheid en duidelijkheid zodat je kunt foucussen op het doel.
- autonomie = een van de basisbehoefte van een mens, namelijk om zelf keuze te kunnen maken, invloed te hebben op proces of hoe het allemaal gaat.
- verbondenheid = ook een basisbehoefte namelijk relatie met iemand anders. Goede onderlinge relatie helpt bij het goed funtioneren, helpt bij samenwerking.
- eerlijkheid= duidelijkheid over de doelen, waardering, betrokkenheid
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden