Marketing invloed op sales

51 belangrijke vragen over Marketing invloed op sales

Noem de 4 hoofdmoten van PR (marketing Public Relation


• Veel bedrijven hebben een afdeling public relations met de taak om voor (positieve) publiciteit te zorgen. En zo voor een goed imago te zorgen.


• Gunstige publiciteit en het creëren van een goed imago zijn dus belangrijke taken. Sponsoring is hiervoor ook een geschikt middel. 


• De afdeling PR heeft ook als taak om ongunstige publiciteit of geruchten te voorkomen of daar actief tegen op te treden.

• Goede relaties met de pers en lobbyen zijn ook belangrijke PR - instrumenten

Noem de naam voor salespromotion voor de consumenten doelgroep:

Consumer promotions:  Demontraties, spaarsystemen, prijsvoordeelacties, gratis monsters, coupons, Cash refund,

Noem de naar voor sales promotion de handelsdoelgroep:

Tradepromotion. Point of salemateriaal zoals displys, brochures, plafondhangers en raamstickers.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Beschrijf  de verticale vorm van salespromotion

Sales is gericht op het realiseren van extra omzet bij bestaande klanten.

Beschrijf voor de horizontale vorm van salespromotion

Sales is gericht op het verkrijgen van nieuwe gebruikers.

Voor Salespromotion zijn er 4 soorten, welke 4?

Horizontale, verticale , direct voordeel of uitgesteld voordeel.

Noem de nieuwste vorm van samenwerking in de detailhandel, zowel als horizontale en verticale samenwerking. En welke vormen dat dan zijn.

Platformsamenwerking.

Vrijwillig filiaalbedrijf: (VFB) een of meerdere grossier met een groot aantal detaillisten.  verticale samenwerking. Detaillist sluit zich aan bij filiaalbedrijf om goed te kunnen concurreren. Winkelinrichtring en reclame wordt centraal geregeld alleen de detaillist opereert zelfstandig.

Inkoopcombinatie, inkoopvereniging: Horizontale samenwerking, waarbij samenwerking tussen detaillisten gezamelijk inkopen en zo de grote winkelbedrijven kunnen beconcurreren. Andere taken zijn ook promotie, distributie en winkelinrichting.

Franchising: verticale samenwerking. Contractuele samenwerkingsvorm waarbij de franchisingnemers zich het recht verlenen om de naam en het logo te voeren incl. De systematische ondersteuning op het gebied van promotie en bedrijfsbeheer.
Mc Donalds Praxis, Hema.

Noem een belangrijke vorm binnen het contractuele verticale bedrijfskolom


Franchise, een vorm van contractuele samenwerking tussen
een producent, een groothandel of een dienstverlenende
organisatie (franchisegever) en onafhankelijke ondernemers
(franchisenemers) die het recht verwerven om onder de naam
of het merk van de franchisegever goederen of diensten te
verkopen

Waar staat de afkorting GWB voor?

Heeft meerdere vestigingen en meer dan 50 werknemers.

Noem de verschillen tussen de groothandel en de detailhandel.

Na de groothandel komt de detailhandel in de bedrijfskolom voor.

in de detailhandel houdt zich bezig met verkoop aan consumenten.

Detailhandel zorgt voor aantrekkelijk presentaties advies en verleent service.

Noem andere tussenpersonen in de groothandelsector en waarom deze verschillen met de overige groothandelaren

Commisarissen, makelaars, en handelsagenten. Zij bemiddelen tegen betaling bij koop en verkoop transacties. Zij nimmer de eigenaar van het product.

Benoem wat een horizontale verandering kan zijn in de bedrijfskolom. En geeft het juiste woord hiervoor.

Bijvoorbeeld als een leverancier alleen kantoormeubelen verkoopt besluit om ook papier en schrijfwaren te gaan verkopen. Dan spreken we parallellisatie.

Beschrijf differentiatie in de bedrijfskolom (verticale veranderingen)

Als er schakels aan de bedrijfskolom worden toegevoegd. Bijvoorbeeld als er een groothandel bij komt omdat rechtstreeks leveren te bewerkelijk wordt.

Beschrijf in een distributiekanaal/ bedrijfskolom de achterwaartse integratie. (verticale veranderingen)

Als er een schakel in de kolom wordt overgenomen, als de detailhandel de grossiersfunctie overneemt.

Beschrijf in een distributiekanaal/ bedrijfskolom de voorwaartse integratie. (verticale veranderingen)

Als er schakel overgemomen wordt in de kolom, als de grossier de winkelketen overneemt.

Noem de 3 selectie van de verkooppunten en licht deze toe.

- intensieve distributie: voor het product zo veel mogelijk geschikte verkooppunten inschakelen. Bijvoorbeeld conveniende goods of fast moving customer good's (FMCG's) Consument verwacht bijvoorbeeld cola te kunnen kopen in alle daarvoor geschikte verkooppunten en gaat niet de moeite doen om dat in een andere winkel te kopen.

-selectieve distributie: Verkooppunten worden geselecteerd op bepaalde criteria, zoals imago, vloeroppervlakte. Bijvoorbeeld bij kleding en cosmetica.

- exclusieve distributie: het alleenrecht voor voor bepaald product in een bepaald gebied. Vooral geschikt als specialty goods.

Noem de 5 distributie kanalen als in het langste kanaal

Fabrikant,
Agent, importeur
Grossier
Detaillist
Afnemer

Definieer de indeling datailhandel naar distributievormen.

Van detailhandel heb je 2 takken die kan op gaan: de winkelverkoop en de niet winkelverkoop.

Vanuit de winkelverkoop zijn er ook 2 vertakkingen de speciaalzaak en de parallellisatie.

Via de parallellisatie zijn er 3 mogelijkheden; de supermarkt,  het warenhuis en de hypermarkt.

En dan heb je via de niet winkelverkoop 2 mogelijkheden : de persoonlijke en de niet persoonlijke.

Voor en persoonlijke heb je er ook 2, de ambulante handel en de directe verkoop..

En voor de onpersoonlijk vorm bestaan er ook 2 vormen: postoder en internet.

Beschrijf de distribuerende functie als tussenhandel in het distributieketen.

Wanneer producten in grote hoeveelheden worden geproduceerd en de consumenten deze in kleine hoeveelheden wil kopen.  belangrijk is dan het verkleinen van de massa.

De hoeveelhedenverschillen worden tussen vraag en aanbod overbrugd.

Beschrijf het voorraad houden als functie als tussenhandel in het distributieketen.

Producten en consumptie vinden nagenoeg nooit gelijkplaats. Voorraad wordt gehouden om deze tijdsverschillen te overbruggen. Dit gaat gepaard met vakkennis, bijvoorbeeld het invriezen van vis.

Beschrijf de transporteren functie als tussenhandel in het distributieketen.

Transport zorgt ervoor dat de goederen uit bijna alle delen van de wereld bij ons verkrijgbaar zijn.

Beschrijf de collecteren functie als tussenhandel in het distributieketen.

Bijeenbrengen van goederen van een relatief groot aantal aanbieders. Bijvoorbeeld het collecteren van melk via tankwagens die de melk naar de melkfabrieken.

Beschrijf de positie en de functies (6) van de tussenhandel als belangrijke schakel in de distributieketen, ten behoeven van de fabrikant en de consument. Ook wel de functies van de handel genoemd.

- Collecteren- Overbruggen van grote hoeveelheden.
- Transporten- Overbruggen van afstanden.
- Voorraad houden- Overbruggen van tijd.
- Sorteren en selecteren naar kwaliteit- overbruggen kwaliteitsverschil.
- Distribueren- Overbruggen van verschil in hoeveelheid.
- Verkoopondersteuning.

Beschrijf de marketingmix onderdeel plaats, bedoeld distributie.

Betreft de manieren waarop de producten de afnemers bereiken.
Belangrijk is dat fabrikanten keuzes maken over de lengte van het distributiekanaal.

Beschrijf de bait and hook pricing

Aanbieder bied een deel van het assortiment tegen zeer lage prijs aan , lokaas. Waarbij noodzakelijk een cambinatie gemaakt wortdt met hoog geprijsde artikelen, Haak. Bijvoorbeeld: De scheerhouder van Gilette is goedkoop, maar de mesjes zijn erg duur.

Beschrijf full line pricing

Organisatie prijs de producten zodanig dat in elke prijsgroep zich minimaal 1 artikel bevind.

Beschrijf de Price lining methode

Meerdere producten uit een assortiment worden aangeboden tegen 1 prijs, zo hoeft de consument niet te kijken naar de prijs en kan sneller uit het aanbod kiezen.

Beschrijf de prestige pricing methode

Door een product duurder te maken wordt het imago van het gehele assortiment verbeterd.

Beschrijf de Loss leader pricing

Bijv in de supermarkt producten misschien onder de kostprijs aanbieden om zo de afzet van andere producten te bevorderen. Klant eenmaal in de winkel, koop t ook normale goederen.

Beschrijf assortiment prijsbeleid. Noem de 5 de  methode hiervoor.

Binnen een assortiment kan de winkelier of fabrikant de prijs zo inzetten dat daarmee het beste resultaat voor dat assortiment wordt behaald.

- Loss leader pricing
- Prestige pricing
- Price lining
- Full lining pricing    -
- Bait and hook pricing

Noem 4 gronden wanneer prijsdiscriminatie wordt toegepast.

- Het afnamemoment: dag en nachttarief, voor en hoogseizoen.
(tijd)
- Afnemersgroepen: studenten, seniorentarieven, collectiviteit.
(type afnemer)
- Locatie; Prijs van ijsje op strand of in supermarkt.
(plaats)
- Product zelf: Luxere verpakking, A-Merk vs private labels
(product zelf)
- Yield management, aanbod op specifiek moment.  reizen, vluchten

Noem de 3 manieren om vraaggeorienteerde prijszetting te bepalen

Backward pricing
Prijsdiscriminatie
Prijsdifferentiatie
Psychologische prijszetting

Bescchrijf me-too pricing

Als er geen prijsconcurrentie aangegaan wil worden om een prijzenoorlog uit te blijven. Er worden dan andere marktinstrumenten gebruikt om te concurreren. De zogenoemde non-pricing concurrentie.

Hoe wordt targetprincing ook wel genoemd en waarom?

Return on investment (ROI)

Een organisatie gaat uit van een zodanige verkoopprijs dat bij de te verwachten afzet het gewenste rendement wordt behaald.


C+(rxV) +v
n
C =totale vaste kosten
r = rendementspercentage
V = geïnvesteerd vermogen
n = normale bezettingv = variabele kosten per eenheid product.

Noem 2 manieren hoe dat de kostprijsoriëntatie bepaald kan worden en licht dit toe

Cost-plus = kostprijs + bepaald percentage

Verkooppprijs =  (inkoopsprijs)  + %  winstopslag
Targetpricing

Verkoopprijs = vaste kosten + gewenst rendement+ var. Kosten
                                                   afzet

Beschrijf de invloed van marktvorm op prijsstelling.

Bij mededingen hebben ze geen greep op de prijsstelling.
Wel kunnen ze een ander merk telen, zoals Kanzi etc.

Bij Monopolistisch organisatie moet er opgelet worden dat de prijzen niet te hoog worden, anders gaan de afnemers door naar substituten.

Noem de 3 externe invloeden op de prijsstelling

- Afzet ( verkeerd geprijsd, weinig tot geen verkoop.
- Prijsconcurrentie & non price concurrentie
- Marktvorm

Noem interne invloeden op de prijsstelling

- kostprijs
- opruimen van restantvoorraden
- gebied van distributie
- het assortiment

Kunnen de prijs hoger of juist lager doen uitvallen.

Van welke 6 factoren hangt de prijs af?

- Het product zelf
- Marktomstandigheden
- het assortiment
- Koopkracht van de afnemers
- Concurrenten
- Wetgeving

In welke 3 categorieën worden consumptiegoederen onderverdeeld? En volgens wie?

1. Convenience goods (gewoonte goederen)
2. Shopping goods = kleding, schoenen, meubelen, snmartphones
3. Specialty goods = Auto, wereldreis, studie, schilderij.

Door copeland 1923

Uit welke fases bestaat het doen van een marktonderzoekproces?

1. Formuleren van het onderzoeksdoel
2. Probleemstelling
3. Onderzoeksvragen
4. Vaststellen van benodigde informatie
5. Informatiebronnen vaststellen
6. Verzamelen van gegevens
7.Analyseren en interpreteren van gegevens
8. Rapportage van bevindingen
9. Trekken van conclusies

Blz 140 in boek

Noem 3 situaties die onderscheidend in in het besluitvormingsproces

Uitgebreid ProbleemOplossend (UPO)
Bijvoorbeeld koop van huis, hoge betrokkenheid.

Beperkt ProbleemOplossend (BPO)
Consument heeft al kennis en heeft minder betrokkenheid

Routinematig AankoopGedrag (RAG)  
bijvoorbeeld boodschappen doen.

Noem de 2 categorieën van de behoeftetheorie van Herzberg.

Satisfiers (motivatoren) = factoren die leiden tot tevredenheid

Dissatifiers (hygienefactoren)= dfactoren die leiden tot ontevredenheid.

Noem de 5 niveaus van de behoeftehierachie van Maslow

1 breedste behoefte: Fysiologische behoefte, eten drinken slapen
2 Behoefte aan veiligheid,: bescherming zekerheid en geborgenheid.
3 Behoefte aan sociaal contact: erbij horen.
4 Behoefte aan waardering en erkenning: zelfrespect en respect voor anderen.
5 Behoefte aan zelfverwezenlijking: behoefte aan ontplooiing

Door welke 2 soorten prikkels kan behoefte ontstaan? Geef er voorbeelden van

Interne prikkels: Fysiologisch of psychologisch, honger dorst, genegenheid, status en veiligheid.

Externe prikkels: Reclame, wat door ander wordt aanbevolen, artikel in krant met bepaalt nut

Definieer een non-profit organisatie

Doelstellingen van non-profit organisaties liggen op het vlak van vertrekken van voorzieningen of veranderen van gedrag en mogen marketing inzetten voor deze doelen.

Omschrijf Marketing als een geheel aan activiteiten die een organisatie uitvoert.

De concrete zichtbare marktactiviteiten zoals, social media, crowdsourcing, contentmarketing.

Definieer Marketing als strategie

Hoe langetermijn keuzes te maken ten aanzien van de gewenste doelgroep, de positionering.

Definieer Marketing als concept of filosofie

Filosofie = Afnemersbehoefte vragen om grote aandacht omdat de producten of diensten hierop afgestemd worden.

Concept= Het realiseren van klanttevredenheid.

Geef de marketingdefinitie volgens Philip Kotler

Marketing is het analyseren, organiseren, plannen en controleren van alle activiteiten die zijn gericht op het bevredigen van de wensen  en behoeften van bepaalde gekozen groepen afnemers.

Hoe worden klanten overzichtelijk opgedeeld?

Klantenpiramide van Curry, er wordt hier wel uitgegaan van bestaande omzet.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo