Afronding - Verbintenissenrecht - De (totstandkoming van een) overeenkomst
3 belangrijke vragen over Afronding - Verbintenissenrecht - De (totstandkoming van een) overeenkomst
Welke beginselen liggen aan een overeenkomst ten grondslag?
- Contractvrijheid (partijautonomie)
- De verbindende kracht (pacta sunt servanda) van de overeenkomst
- De vormvrijheid (consensualisme)
- Staat vrij om een overeenkomst aan te gaan met wie hij maar wil, met de inhoud die hij maar wil en op moment dat hij dat wenst
- Partijen zijn als een overeenkomst tot stand is gekomen daaraan gebonden
- Een overeenkomst hoeft in principe niet aan formele vereisten te voldoen, tenzij de wet anders bepaald
Hoe wordt bepaald wat de inhoud van een overeenkomst is?
A en B hebben een ruilovereenkomst gesloten: A’s jas tegen B’s schoenen.
Welke verbintenissen zijn uit deze overeenkomst ontstaan?
Uit deze overeenkomst vloeien twee verbintenissen voort. Voor A is de
verplichting ontstaan tot eigendomsoverdracht van de jas (A is schuldenaar, B is schuldeiser) en voor B is de verplichting ontstaan tot eigendomsoverdracht van de schoenen (B is schuldenaar, A is schuldeiser).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden