Afronding - Verbintenissenrecht - De (totstandkoming van een) overeenkomst

3 belangrijke vragen over Afronding - Verbintenissenrecht - De (totstandkoming van een) overeenkomst

Welke beginselen liggen aan een overeenkomst ten grondslag?

  1. Contractvrijheid (partijautonomie)
  2. De verbindende kracht (pacta sunt servanda) van de overeenkomst
  3. De vormvrijheid (consensualisme)

  1. Staat vrij om een overeenkomst aan te gaan met wie hij maar wil, met de inhoud die hij maar wil en op moment dat hij dat wenst
  2. Partijen zijn als een overeenkomst tot stand is gekomen daaraan gebonden
  3. Een overeenkomst hoeft in principe niet aan formele vereisten te voldoen, tenzij de wet anders bepaald

Hoe wordt bepaald wat de inhoud van een overeenkomst is?

Welke verwachtingen zijn gewekt door de verklaringen en waarop mag de wederpartij vertrouwen.


A en B hebben een ruilovereenkomst gesloten: A’s jas tegen B’s schoenen.
Welke verbintenissen zijn uit deze overeenkomst ontstaan?


Uit deze overeenkomst vloeien twee verbintenissen voort. Voor A is de
verplichting ontstaan tot eigendomsoverdracht van de jas (A is schuldenaar, B is schuldeiser) en voor B is de verplichting ontstaan tot eigendomsoverdracht van de schoenen (B is schuldenaar, A is schuldeiser).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo