Samenvatting: Basiskennis Boekhouden | 9789001816520 | Henk Fuchs
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Basiskennis boekhouden | 9789001816520 | Henk Fuchs
-
1 Inventaris en balans
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat verstaan we onder een inventaris? En wat is inventariseren?
Een overzicht van bezittingen en schulden met de daarbij behoren de bedragen per een bepaalde datum. Een inventaris is een moment opname.Het opstellen van dit overzicht noemen we inventariseren. Aan de hand van een inventaris kun je de balans opstellen. -
Wat zijn debiteuren? Wat zijn crediteuren?
Debiteuren zijn klanten/afnemers van wie een onderneming nog geld moet ontvangen. Crediteuren zijn leveranciers aan wie de onderneming nog geld schuldig is. -
Waarom is het grootboek in totaal altijd in evenwicht?
Het totaal aan debiteringen moet daarbij gelijk zijn aan het totaal van crediteringen. Het grootboek is dus altijd in evenwicht. -
Meestal stellen we de balans op in scontrovorm, wat betekent dit?
Dit betekent dat we de balans verdelen in een linkerkant en een rechterkant. De linkerkant noemen we de debet kant . En de rechterkant de credit kant. -
1.2 Inventaris
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de verkorte inventaris?
alle voorraad goederen, debiteuren en crediteuren, met vermelding van het totaal bedrag, en daarbij wordt verwezen naar de bijlage voor specificaties. -
2 Veranderingen in de balans
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn financiële feiten?
Dit zijn gebeurtenissen waardoor veranderingen ontstaan in de posten op de balans. Bijv. in- en verkopen van artikelen, het betalen van een crediteur, het ontvangen van geld van een debiteur, enz. -
Hoe bereken je de brutowinst die je maakt op een verkoop?
Opbrengst van de verkochte goederen - Inkoopprijs van de verkochte goederen = Brutowinst van de verkochte goederen.
(De brutowinst op verkochte goederen maakt het eigen vermogen groter. Kosten maken het eigen vermogen kleiner.) -
Hoe bereken je de nettowinst over een bepaalde periode?
Eerste manier:
Brutowinst verkopen van de periode - kosten van de periode = nettowinst van de periode
Tweede manier:
Eigen vermogen eind periode - eigen vermogen beging periode = nettowinst van de periode
-
Wat laat een winst-en-verliesrekening (in scontrovorm) zien?
Je ziet hierop de oorzaken waardoor het eigen vermogen is toe/afgenomen als gevolg van bedrijfsactiviteiten in een bepaalde periode.
Hij wordt ook wel de resultatenrekening genoemd.
Op de creditkant de opbrengst van de verkopen (de omzet).
Op de debetkant de inkoopprijs van de verkopen en de diverse kosten.
Onderaan de nettowinst (debet) of het nettoverlies (credit). -
Wat is transactiewinst en wat is periodewinst?
De berekening van de brutowinst over een partij goederen.
De berekening van de brutowinst over een bepaalde periode.
De brutowinst in een bepaalde periode is hetzelfde aan de som van brutowinsten die op diverse transacties in die zelfde periode zijn behaald.
Nettowinst is altijd een periodewinst.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden