Woordenschat - Soorten taalgebruik

10 belangrijke vragen over Woordenschat - Soorten taalgebruik

Wat is DAT? (Dagelijke Algemene Taalvaardigheid?

Alledaags, thuistaal, omgangstaal
Bekende voorwerpen in direct waarneembare omgeving
Weinig voorkennis
Gericht op communicatie
Alleen spreken en luisteren
Veel herhalingen
Vaak ondersteund door gebaren e.d.
Taalaanbod is of wordt vaak aangepast aan de partners
Woordgebruik is aangepast aan de situatie
Zinsconstructie is eenvoudig en past bij spreektaal

Wat zijn de verschillende soorten taalgebruik?

Vaktaalwoorden, schooltaalwoorden, inhoudswoorden, functiewoorden, signaalwoorden, cat woorden, dat woorden.

Er is een verschil tussen de woorden die je thuis gebruikt en de woorden die op school worden gebruikt. hoe heten de woorden die op school worden gebruikt?

vaktaalwoorden. dit zijn vakinhoudelijke begrippen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is CAT? (Cognitieve Academische Taalvaardigheid?

Schooltaal, instructietaal, abstract taalgebruik
Gaat over niet bekende onderwerpen

Vraagt meer om voorkennis
Gericht op kennisoverdracht
vereist specifieke complexe taalvaardigheden (tekst lezen, reflecteren)
Kort en bondig
Weinig ondersteuning door concrete voorwerpen
Taalaanbod en -gebruik is niet altijd aangepast aan de partner of situatie
Complexe zinsconstructie, vaak ontleend aan schrijftaal

Wat is het verschil tussen een inhoudswoord en een functiewoord?

inhoudswoord is woord met duidelijk omschreven betekenis
zelfst.nm + ww + bijv.nm 

functiewoord die minder duidelijke betekenis hebben en meer een talige relatie weergeven
voegwoorden + vraagwoorden etc.

Schooltaalwoorden en vaktaalwoorden zijn inhoudelijk duidelijke begrippen en deze hebben samen een naam. welke naam?

inhoudswoorden. dit zijn woorden met een duidelijk omschreven betekenis, zoals zelfstandige naamworoden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

Er zijn ook woorden met een minder duidelijk omschreven betekenis. hoe noemen we deze woorden?

functiewoorden. het zijn woorden die een talige relatie weergeven, zoals voegwoorden en vraagwoorden.

Op de basisschool word veel aandacht besteed aan signaalwoorden. wat zijn signaalwoorden?

dit zijn woorden die de lezer informatie geven over de relaties in de tekst. (morgen, vandaag, in tegenstelling tot, daarentegen)

Het verschil tussen de taal die thuis gebruikt wordt en de taal op school wordt ook wel aangegeven met begrippen. welke begrippen?

DAT = dagelijkse algemene taalvaardigheid (thuis)
CAT = cognitieve academisch taalvaardigheid (school)

Fasen in woordenschatdidactiek. + De drie uitjes.

1. Voorbewerken.
2. Semantiseren (m.b.v. drie uitjes)
uitbeelden: concreet voorwerp -> schoen
uitleggen: voetbekleding, meestal van leer, lager dan een laars
uitbreiden: zool, hak, neus, voet, hiel
3. Consolideren -> herhaling totdat kind het woord kent
4. Controleren

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo