Samenvatting: Basistextiel 1.1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Basistextiel 1.1

• 1 Reader Vezels

• 1.1 Vezels & Denier

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de drie bronnen van vezels?

  Natuurlijk
  Kunstmatig uit natuurlijke stoffen
  Kunstmatig uit chemische stoffen

• 1.3 Polymerisatie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem 2 gebieden waarop een polymeerketen gepositioneerd kan zijn en noem kenmerken

  Kristallijne gebieden.
  

  1. Ketens zijn stijf, recht en dicht op elkaar. 

  Amorfe gebieden. 
  

  1. Ketens zitten verspreid, zacht , buigzaam en ruimte tussen ketens.

• Noem eigenschappen van kristallijne gebieden.Noem eigenschappen van amorfe gebieden.

  Sterk, stijf, taai, smeltpunt. De verfmoleculen kunnen niet doordringen.
  Buigzaam, zacht, verfbaar. Verfmoleculen kunnen wel doordringen, door de ruimte tussen de ketens.

• Wat betekend een hoge orientatiegraad in de keten?

  De uitlijning van de ketens in de lengterichting van de vezel. Zorgt voor sterkere vezel.

• Noem 2 factoren waar de eigenschappen van een polymeer van afhangen.

  Chemische samenstelling en positie van moleculen.

• 1.5 Nut & eigenschappen van vezels

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarvan hangt het nut van de vezels af? (4x)

  1. Hoe makkelijk het tot garen en eindproduct kan worden gemaakt.
  2. Beschikbaarheid van de vezel.
  3. Kosten/besparingen van de productie.
  4. Vraag.

• 1.6 Eigenschappen natuurlijke vezels

• Waaruit worden natuurlijke vezels vervaardigd? (3x)

  1. Cellulose (Plantaardig)
  2. Dierlijk (eiwit/proteïne)
  3. Mineraal

• 1.6.1 Katoen

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de 5 processtappen van katoen?

  1. Groei tot bol (25 weken)
  2. Plukken/oogsten. Nadat bol geopend en uitgedroogd is.
  3. Drogen
  4. Egreneren (Ginning). Scheiden van vezels en zaadjes.
  5. Balen persen

• Wat is het veschil tussen het plukken met de hand en mechanisch plukken?

  Plukken met de hand duurt weken, maar is preciezer.
  mechanisch kan met katoenpluk- of katoenstripmachine en neemt meer schroot mee.

• Hoe word katoen geclassificeerd?

  Met een Hoogvolumer-instrument (HVI). 
  Deze test op gradatie (schroot & kleur), Fijnheid(micronaire), sterkte, lengte en uniformiteit van de stapel.