Samenvatting: Basistheorie Makelaar Bouwkunde Deel 3 | A van Raalte

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Basistheorie Makelaar Bouwkunde Deel 3 | A. van Raalte

• 27 Meterkast

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 27
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de maximale afstand van de meterkast t.o.v. de hoofdingang?

  3 meter

• 28 Gasinstallaties

  Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 28
  Laat hier meer flashcards zien

• Voor welke drie punten moet een gasinstallatie ten minste een aansluiting hebben?

  1. Opstelplaats voor een kooktoestel.

  2. Opstelplaats voor een stooktoestel.

  3. Opstelplaats voor een warmwatertoestel. 

• Voor het kooktoestel geldt een minimum van 0,6 x 0,6 m aan oppervlakte. Hoeveel vrije  ruimte moet er zijn voor, naast en boven het toestel zijn (geldt voor andere toestellen)?

  Voor het toestel een vrije ruimte van minimaal 1 meter.

  Naast het toestel een vrije ruimte van minimaal 0,1 meter

  Boven het toestel een vrije ruimte van minimaal 0,5 meter. Voor een kooktoestel is dat 1 meter.

• Hoeveel mm is de gasdruk in de dienstleiding?

  100 hPa, oftewel 100mbar of 100 millimeter waterkolom. 

• Op de gasmeter zit een drukregelaar die de druk in de binnenleiding zo constant mogelijk houdt. Hoeveel druk is dit?

  25 millibar. 

• Welke zes verschillende soorten leidingen zijn er?

  1) Hoofdleiding

  2) Dienstleiding

  3) Gasinstallatieleiding

  4) Aansluitleiding

  5) Leidingsectie

  6) Sectiereeks

• Wat is het doel van een installatietekening?

  1) Dat de gasinstallatie zodanig wordt ontworpen dat met zo weinig mogelijk materialen toch een goede installatie wordt verkegen;

  2) Dat men bij latere uitbreiding de plaats van de weggewerkte gasleidingen kan bepalen.

• Waaraan dienen de leidingen, die zijn verwerkt in kokers en goten, die weggewerkt  zijn doch bereikbaar moeten blijven, voldoen?

  1) Blijvend toegankelijk zijn voor inspectie, onderhoud en vervanging.

  2) Geventileerd zijn

  3) Waterdichte bodemafsluiting hebben

• Wat zijn de eisen voor de kruipruimte waarin de gasinstallatieleidingen wordt gelegd?

  1) Blijvend droog (bodemafsluiting van een gewapend betonnen vloer en waterdichte wanden.

  2) Blijvend toegankelijk door middel van een kruipluik van minimaal 800x500mm

  3) Minimale hoogte kruipruimte: 700mm

  4) Goed geventileerd.

• Waaraan moeten weggewerkte leidingen op onbereikbare plaatsen voldoen?

  1) Leidingen moge in vloeren en muren gelegd worden als het materiaal niet aangetast wordt. De in- en uittrede van de leiding moet beschermd worden.

  2) Leidingen mogen boven vaste plafonds en achter betimmeringen worden gelegd als de leidingen beschermd zijn tegen uitwendige aantasting.