Genexpressie I: De genetische code en transcriptie - RNA processing en turnover

11 belangrijke vragen over Genexpressie I: De genetische code en transcriptie - RNA processing en turnover

Wat zijn snoRNAs en hoe werken ze?

  • Small nucleolar RNAs zijn korte noncoding RNAs hoofdzakelijk gelegen in nucleolus
  • Binden aan complementaire regio’s in pre-rRNA en coördineren de pre-rRNA processing

Pre-tRNA processing in het klaverblad/L-vorm (secundaire structuur)

  1. Verwijderen van leader sequentie aan 5’ uiteinde
  2. 3’ uiteinde vervangen door ACC nucleotiden
  3. Chemische modificaties van basen
  4. Verwijderen van intronen

Pre-mRNA processing is een co-en posttranscriptioneel proces en omver 4 processen. De welke?

  • 5’ capping
  • Pre-mRNA splicing
  • 3’ polyadenylering
  • RNA editing
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoeveel nucleotide stroomopwaarts of stroomafwaarts van de AAUAAA sequentie gebeurt de knipping bij 3’ polyadenylering?

10-35 nucleotiden stroomafwaarts

Wat is de functie van de poly A staart?

  • Leidt tot terminatie van transcriptie
  • Bescherming tegen exonucleasen
  • Export van mRNA uit de kern naar cytoplasma want wordt herkend door specifieke proteïnen
  • Betrokken bij initiatie van translatie

Wat zijn de splicing plaatsen bij de assemblage van spliceosomen?

  • 5’: GU
  • 3’: AG
  • Branch point (A): tussen GU en AG maar dichter tegen AG

Wat zijn de opeenvolgende bindingen van snRNPs op het pre-mRNA?

  1. U1 snRNP bindt aan GU
  2. U2 snRNP bindt aan de branch point
  3. U4/U6 en U5 bindt aan U1 en U2

Werving spliceosoom na assemblage?

  1. Knipping van 5’ splicing site
  2. 5’ uiteinde van het intron bindt covalent aan A van het branch point = LARIAT
  3. Knipping aan 3’ splicing site
  4. Exonen samengevoegd via EJC

Wanneer gebeurt deaminatie van adenosine en wat wordt het?

Bij tRNA, microRNA en mRNA en wordt inosine.

Wanneer gebeurt deaminatie van cytidine en wat wordt het?

In mRNA van het human Apolipoprotein B (APOB) gen en wordt uridine.

Leg RNA editing in humaan APOB gen uit met vergelijking in lever en darm.

Het pre-mRNA bevat en exon CAA en dan wordt het mRNA.
  • In de lever blijft CAA hetzelfde want het enzyme voor de verandering niet aanwezig
  • In de darm gebeurt wel RNA editing van het mRNA want een enzyme aanwezig die CAA edit in UAA wat een stopcodon is en resulteert in een korter proteïne

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo