Samenvatting: Beco 5H 4.4 Break-Even Analyse
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van BECO 5H 4.4 Break-even analyse
-
1 1 Handelsonderneming 2. Dienstenonderneming
Dit is een preview. Er zijn 31 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebeurt er bij het kopen en verkopen van producten door een onderneming?
Een onderneming:- Koopt een product bij een leverancier
- Verkoopt hetzelfde product aan haar klanten
- Levert een dienst aan haar klanten
-
Welke kosten vallen onder variabele kosten?
Variabele kosten omvatten:- Inkoopprijs
- Overige variabele kosten per product
- Variabele kosten per arbeidsuur
-
Wat zijn de kenmerken van constante kosten?
Constante kosten zijn:- Onafhankelijk van de afzet
- Veranderen niet bij schommelingen in afzet (binnen capaciteitsgrenzen)
- Ook wel vaste kosten genoemd
-
Hoe wordt de totale opbrengst (TO) en totale kosten (TK) beschouwd?
De totale opbrengst (TO) is:- Relatief eenvoudig te bepalen
- Totale kosten (TK) vereisen meer aandacht
-
Wat is het proces van een onderneming die producten of diensten verhandelt?
Een onderneming:- Koopt producten in bij leveranciers
- Verkoopt deze producten aan klanten
- Levert ook diensten aan klanten
-
Hoe wordt de afzet gemeten?
De afzet kan worden gemeten aan de hand van:- Aantal stuks
- Aantal arbeidsuren
-
Hoe worden constante kosten gedefinieerd?
Constante kosten zijn:- Onafhankelijk van de afzet
- Veranderen niet bij wijziging van de afzet (binnen capaciteitsgrenzen)
- Ook bekend als vaste kosten
-
Hoe kan de break-even afzet en break-even omzet worden berekend voor een handelsonderneming?
De formulering voor de berekening omvat de volgende elementen:
1. Formule break-even afzet:
- \(q = \frac{TCK}{(verkoopprijs - inkoopprijs - overige \ var. \ kosten \ per \ product)}\)
2. Formule break-even omzet:
- \(TO = verkoopprijs \times q\)
3. Gegevens:- Verkoopprijs: € 200
- - Inkoopprijs: € 35
- - Overige var. kosten per product: € 25
- - Totale constante kosten: € 150.500
-
2 35 q x
Dit is een preview. Er zijn 93 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de bijbehorende omzet van 1.075 bij een prijs van € 200?
Omzet kan als volgt worden berekend:- Omzet = 1.075 x € 200
- Dit resulteert in een totale omzet van € 215.000.
-
Hoe kan de vergelijking voor totale opbrengst (TO) en totale kosten (TK) geformuleerd worden?
De algemene vergelijking omvat:- TO = Verkoopprijs x q
- TK = Inkoopprijs x q + overige variabele kosten per product
- Dit leidt tot: TO = TK.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden