Vreemd vermogen - CE vragen - Lang vreemd vermogen
18 belangrijke vragen over Vreemd vermogen - CE vragen - Lang vreemd vermogen
Voordat de bank een hypothecaire lening verstrekt, wil zij graag een taxatierapport ontvangen. In dit taxatierapport worden drie grondslagen voor de waardebepaling van onroerend goed genoemd: de vraagprijs, de executiewaarde en de WOZ-waarde. Aan welke van de drie genoemde grondslagen zal de bank de meeste waarde hechten bij de bepaling van het maximaal te verstrekken bedrag? Motiveer het antwoord.
Leg uit waarom het probleem van ‘onder water staan’ zich eerder bij aflossingsvrije hypothecaire leningen zal voordoen dan bij hypothecaire leningen met lineaire aflossingen of met aflossingen op basis van annuïteiten.
Noem twee verschillen tussen een onderhandse lening en een obligatielening.
- Bij een obligatielening staat de voorwaarden van te voren vast
- Bij een onderhandse lening kan onderhandeld worden over de voorwaarden
- Een onderhandse lening kan snel en met weinig kosten tot stand worden gebracht
- Het interestpercentage van een onderhandse lening ligt in het algemeen iets hoger dan van een obligatielening.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Voor de aanschaf en de verbouwing heeft Aron een hypothecaire lening afgesloten waarvoor aan het eind van elke maand een vast bedrag van €1.521 aan interest en aflossing wordt betaald. Op basis van welke onderstaand aflossingssysteem wordt deze hypothecaire lening afgelost? Motiveer het antwoord.
Met gelijke bedragen;
Door middel van annuïteiten;
Op het eind van de looptijd in 1 keer.
Jasmijn wil een huis kopen en wil hiervoor een hypothecaire lening afsluiten van €300.000 bij een bank. Wie is in bovenstaande situatie de hypotheekgever? Motiveer het antwoord.
Leg uit dat bij een lineaire aflossing het totaal te betalen bedrag lager is dan bij aflossing met behulp van annuïteiten.
Geef een verklaring voor het verloop (lijn loopt omhoog naarmate de tijd verstrijkt) van de netto lasten bij aflossing met annuïteiten.
Noem een reden waarom de hypotheeknemer niet het volledige aankoopbedrag van €300.000 wil financieren.
Waarom zijn bij een lineaire hypotheek de netto maandlasten aan het begin van de looptijd het hoogst?
Op een ALV ontstaat een discussie over de financiering met aflossing met behulp van annuïteiten. Een lid is het niet eens met deze voorgestelde financieringswijze. Hij beweert het volgende:
‘Juist bij lineaire aflossing zullen ook bij eenzelfde interestpercentage en looptijd de totale interestlasten gedurende de gehele looptijd lager zijn’;
‘De bank zou bovendien bij lineaire aflossing wel eens een lager interestpercentage kunnen vragen dan bij aflossing door middel van annuïteiten’.
Geef van beide beweringen aan of Schellekens gelijk heeft. Motiveer het antwoord.
Kan op een windmolen het recht van hypotheek worden gegeven? Motiveer het antwoord.
Er staan relatief meer koopwoningen ‘onder water’ (met een onderwaarde) in de categorie met huishoudens waarvan de hoofdkostwinner tussen de 30 en 50 jaar is dan in de categorie waarvan deze tussen de 50 en 70 jaar is. Geef hiervoor twee redenen.
- Oudere mensen hebben langer de tijd gehad om af te lossen;
- Oudere mensen hebben woningen gekocht tegen een prijs onder de huidige woningwaarde;
- Oudere mensen hebben een lager gedeelte van hun huis gefinancierd met een hypothecaire lening;
- Oudere mensen gaan vaak kleiner wonen;
- Oudere mensen hebben in tegenstelling tot de jongere generatie vroeger geen aflossingsvrije of spaarhypothecaire leningen afgesloten.
Leg uit waarom een aflossingsvrije hypothecaire lening aan het begin van de looptijd tot lagere maanduitgaven (bruto hypotheeklasten) leidt dan een lineaire hypothecaire lening of een hypothecaire lening met aflossing op basis van annuïteiten.
Bij een aflossingsvrije hypothecaire lening wordt er alleen interest betaald.
Bij een aflossingsvrije hypothecaire lening wordt er alleen interest betaald.
Het risico dat de stadhoudersbank het geld niet terug ontvangt, is groot als er in de toekomst niet wordt afgelost
Roos en Rob hebben bij hun hypothecaire lening met aflossing op basis van annuïteiten te maken met drie elementen te maken: aflossing, netto- interestlast en belastingvoordeel. Geef bij elke letter van de figuur (in theorieboek SE1) aan welke element het betreft.
A: netto-interestlast;
B: belastingvoordeel;
C: aflossing.
De directie stelt aan de AVA voor om deze investering te financieren door middel van:
Het afsluiten van een zo hoog mogelijke hypothecaire lening bij de Termijnbank;
Indien noodzakelijk, een emissie van aandelen voor het resterende bedrag.
Noem twee redenen waarom de directie een voorkeur kan hebben voor financiering door middel van vreemd vermogen boven een emissie van aandelen.
- De kosten voor het aantrekken van vreemd vermogen zijn lager dan de emissiekosten van aandelen;
- Verwatering van zeggenschap voorkomen.
Wat is het verschil met betrekking tot de periodieke aflossingen tussen een hypothecaire lening met lineaire aflossing en een hypothecaire lening met aflossing op basis van annuïteiten.
Verklaar zonder een berekening dat de emissiekoers van de obligatielening hoger zou zijn als de looptijd geen 15 jaar, maar 30 jaar zou zijn. Ga hierbij uit van een voor de gehele looptijd gelijkblijvende marktrente, die lager is dan de obligatierente.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden