Liquiditeit, rentabiliteit, solvabiliteit

14 belangrijke vragen over Liquiditeit, rentabiliteit, solvabiliteit

Welke 2 varianten van liquiditeit zijn er? Leg uit.

1. Statische liquiditeit of de balansliquiditeit: een momentopname waarin naar voren komt in hoeverre de onderneming in staat is om aan directe opeisbare schulden te voldoen.

2. Dynamische liquiditeit of stroomliquiditeit: verhouding tussen de ingaande geldstroom (ontvangsten) en uitgaande geldstroom (uitgaven), waaruit blijkt in hoeverre de onderneming geld ter beschikking heeft op het moment dat het echt nodig is.

BELANGRIJK: Op welke 4 manieren kan de statische liquiditeit van een bedrijf tot uitdrukking worden gebracht? Leg uit en geef bijbehorende formules.

1. Nettowerkkapitaal: het deel van de vlottende activa dat met lang of permanent vermogen is gefinancierd (dus waartegen geen direct opeisbare verplichtingen staan), waarbij:

a. netto werkkapitaal = lang vermogen - vaste activa
of 
b. netto werkkapitaal = vlottende activa - vlottende passiva 

2. Current ratio: de verhouding tussen de vlottende activa en de vlottende passiva, waarbij:

                               vlottende activa
Current ratio =    vlottende passiva

3. Quick ratio: de verhouding tussen de vlottende activa exclusief voorraden en de vlottende passiva, waarbij:

                        vlottende activa - voorraden
Quick ratio = vlottende passiva

4. Werkkapitaalratio: de verhouding tussen het nettowerkkapitaal en de vlottende passiva, waarbij:

                                    nettowerkkapitaal 
Werkkapitaalratio = vlottende passiva

Wat is het verschil tussen het nettowerkkapitaal en het brutowerkkapitaal?

Nettowerkkapitaal = lang vermogen minus vaste activa of vlottende activa minus vlottende passiva
terwijl
Brutowerkkapitaal = totaal aan vlottende activa
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

BELANGRIJK: op welke 2 manieren kan de dynamische liquiditeit van een bedrijf tot uitdrukking worden gebracht? Leg uit en geef benodigde formules.

1. De net cashflow: de stroom liquiditeiten die de onderneming binnenvloeit en die niet direct nodig is om lopende uitgaven voor de continuïteit van het productieproces te voldoen, waarbij:

Cashflow op kasbasis = exploitatieontvangsten - exploitatiebetalingen
of
Cashflow op winstbasis = winst + afschrijvingen + dotaties

2. Liquiditeitsbegroting: raming van toekomstige uitgaven en ontvangsten.

BELANGRIJK: Wat is het verschil tussen opbrengst en ontvangst? Noem van elk een voorbeeld.

Opbrengst = een toename van vermogen door verkoopresultaten. Opbrengsten komen terug in de resultatenrekening.

Vb: verkopen op rekening

terwijl

Ontvangst = liquiditeit die de onderneming binnenvloeit. De ontvangsten komen terug in de liquiditeitsbegroting.

Vb: betalingen van debiteuren

BELANGRIJK: Wat is het verschil tussen kosten en uitgaven? Noem van elk een voorbeeld.

Kosten = toegewezen betalingen die een onderneming doet ten gunste van de continuïteit van de onderneming. 
Kosten komen terug in de resultatenrekening

Vb: dotatie aan een voorziening

Uitgaven = daadwerkelijk verrichte betalingen
Uitgaven komen terug in de liquiditeitsbegroting.

Vb: aflossing van schulden

BELANGRIJK: wat is rentabiliteit? Leg uit op welke 3 manieren je deze berekent en geef formules.

Rentabiliteit is de verhouding tussen de vermogensopbrengst en het geïnvesteerde vermogen of: de opbrengst van geïnvesteerd vermogen.

                                                                         winst vóór belasting + interest
Rentabiliteit Totale Vermogen (RTV) = gemiddeld geïnvesteerd vermogen

                                                                     winst voor EV-verschaffers
Rentabiliteit Eigen Vermogen (RET) =  gemiddeld geïnvesteerd EV

                                                                                    interestkosten
Rentabiliteit Vreemd Vermogen (RVV) = gemiddeld geïnvesteerd VV

Leg uit wat het financieel hefboomeffect is en geef de formule.

Financieel hefboomeffect = toont het positieve of negatieve verschil tussen de rentabiliteit van het Eigen Vermogen en de Interest over het Vreemd Vermogen. Als de winst voor EV-verschaffers hoger is dan de interest, dan wordt er een positieve leverage gehaald (wordt er verdiend op het aangetrokken vreemd vermogen).

Of de rentabiliteit Eigen Vermogen dus positief of negatief is ten opzichte van de interestkosten, is te berekenen:
                  
                         VV
REV = RTV +  EV * (RTV - RVV)

Noem 3 gouden regels in de verhouding tussen het totale vermogen, het eigen vermogen en het vreemd vermogen.

1. Het is gunstig als het REV groter is dan de RVV
2. Het is gunstig als de RTV groter is dan de RVV
3. Het is dus niet gunstig als de REV kleiner is dan de REV

BELANGRIJK: wat is solvabiliteit? Noem 2 manieren om de solvabiliteit te berekenen en geef formules.

Solvabiliteit = de mate waarin een onderneming in staat is schulden af te lossen in geval van liquidatie. 

In formulevorm:

                              liquidatiewaarde activa
1. Solvabiliteit =   vreemd vermogen

of realistischer voor inschatting:

                              boekwaarde activa
2. Solvabiliteit =  vreemd vermogen

Wat is de debt ratio en hoe bereken je die?

Debt ratio = de verhouding tussen het vreemd en het totale vermogen, waarmee je kan inschatten in hoeverre de onderneming in staat is het vreemd vermogen bij liquidatie in te zetten ter aflossing van de schulden, dus solvabel is.

In formulevorm;

                       vreemd vermogen
Debt ratio =  totale vermogen 

Hoe groter dit getal, hoe slechter de solvabiliteit.

Noem 2 manieren om de solvabiliteit te vergroten.

1. Aflossing van schulden

2. Winstinhouding om daarmee het eigen vermogen te vergroten

Wat is de interest coverage ratio en hoe bereken je die?

ICR (of rentedekkingsgetal) = de verhouding tussen de nettowinst + interest + belasting en de rentelasten.

In formulevorm:

           winst vóór belasting + rentelasten
ICR =                     rentelasten

Wat is kwantitatieve elasticiteit binnen een onderneming?

Als er snel en adequaat diverse vormen van vermogen kan worden aangetrokken als daar behoefte aan is. Er is dus sprake van een flexibele vermogensstructuur.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo