Samenvatting: Bedrijfseconomische Aspecten
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bedrijfseconomische aspecten
-
Bijeenkomst 1
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19/01/2019
Laat hier meer flashcards zien -
Eén van de vijf belangrijkste kenmerken van zowel financial als management accounting is de frequentie van de te verstrekken informatie. Waarin verschilt de frequentie van de verstrekken informatie tussen financial en management accounting ?
Financial accounting = Rechspersonen zijn verplicht een jaarverslag te publiceren. Een accountant controleert in het voorjaar het jaarverslag door vast te stellen of de registratie over het afgelopen jaar voldoet aan de wettelijke eisen. ( blz. 34 - 35 )
Management accounting = De informatie wordt meer continu en ad hoc, in plaats van periodiek, verstrekt, bijvoorbeeld wanneer een beslissing moet worden genomen ( blz. 27 ) -
De verbindende factor tussen balans, resultatenrekening en liquiditeitsoverzicht bestaat uit twee posten op de balans. Een van die posten betreft de winstreserve die onder het eigen vermogen valt. Waar staat de verandering van deze balanspost op gespecificeerd ?
De verbindende factor tussen balans, resultatenrekening en liquiditeitsoverzicht bestaat uit twee posten op de balans. In de eerste plaats gaat het daarbij over het eigen vermogen, en meer specifiek, over de balanspost "winstreserve" of "ingehouden winst". De verandering van deze balanspost staat gespecificeerd op de resultatenrekening.
In de tweede plaats gaat het over de hoeveelheid geld, de liquide middelen: de verandering daarin staat gespecificeerd op het liquiditeitsoverzicht. ( Blz. 70 ) -
Productiebedrijf Harmsen BV fabriceert kunststof tuinstoelen, waaronder het type Relax. De totale constante kosten in verband met de fabricage van dit type bedragen €18.200,= op maandbasis. Per type relax bedragen de proportioneel variabele kosten € 18,= waardoor de contributiemarge uitkomt op € 13,= Hoeveel bedraagt de break-even omzet in verband met de fabricage van het type Relax op maandbasis ? Laat uw berekening zien.
( blz. 98 - 99 ) -
Uit welke drie overzichten bestaat de jaarrekening van Larssen BV ? ( zie Case handelsorganisatie Larssen BV, les 1 )
De balans, de resultatenrekening en het liquiditeitsoverzicht (kasstroomoverzicht) . -
Praktijkopdrachten
-
Constante kosten € 720.000,- Proportioneel variabele kosten € 418.500Normale productie en afzet 45.000 stuksVerwachte productie en afzet 46.500 stuksBereken de integrale kostprijs per eenheid product
De integrale kostprijs per product = C/N + V/W, waarbij:
C = totale constante kosten
N = normale bezetting
V = totale variabele kosten
W = werkelijke bezetting
C = constante kosten = € 720.000,-
N = Normale productie en afzet = 45.000 stuks
V = Proportioneel varabele kosten = 418.500 ,-
W = verwachte productie en afzet = 46.500 stuks
€ 720.000,- / 45.000 stuks + € 418.500,- / 46.500 stuks
720 / 45 + 4185 / 465 = 16 + 9 = 25
waarbij:
Constante kosten per eenheid = 720 / 45 = € 16,-
Variabele kosten per eenheid = 4185 / 465 = € 9,-
Integrale kosprijs per eenheid = 16 + 9 = € 25,- -
Constante fabricagekosten € 495.000 ,- Constante verkoopkosten € 225.000,-Proportioneel variabele fabricagekosten € 279.000,-Proportioneel variabele verkoopkkosten € 139.500,-Normale productie en afzet 45.000 stuksVerwachte productie en afzet 46.500 stuksa. Bereken de integrale fabricagekostprijs per eenheidb. Bereken de integrale commerciële kostprijs per eenheid
a.
Constante fabricagekosten / Normale productie en afzet + Proportioneel variabele fabricagekosten / Verwachte productie en afzet
C / N + V / W
495000 / 45000 + 279.000 / 46.500
11 + 6 = 17
Constante kosten per eenheid = € 11,-
Variable kosten per eenheid = € 6,-
integrale fabricagekostprijs per eenheid = € 17,-
b.
C / N + V / W
225.000 / 45.000 + 139.500 / 46.500 =
5 + 3 = 8
Constante verkoopkosten per eenheid = € 5,-
Variabele verkoopkosten per eenheid = € 3,-
integrale verkoopkosten per eenheid = € 8,-
integrale commerciële kostprijs per eenheid = integrale fabricagekosten per eenheid + integrale verkoopkosten per eenheid
integrale commerciële kostprijs per eenheid = € 17,- + € 8,- = € 25,- -
oefenexamens
Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 21/02/2019
Laat hier meer flashcards zien -
Noem twee methoden waarmee de gevolgen van te nemen beslissingen binnen een onderneming worden beheerst.
De demingcirkel en Risico management ( risk management ) blz 32 -
welke budgetvorm kan als een van de instrumenten voor een continue verbetering de prestaties worden beschouwd ?
Kaizenbudgeting Blz 304 -
Noem 2 voordelen en 2 nadelen van activity based costing
Voordelen:- Nauwkeurig
- Beter kosteninzicht
- Meer stuurinformatie
Nadelen:- Definieren van activiteiten en cost-drivers
- Het verkrijgen van de juiste informatie om het proces goed te laten verlopen
- Onderhoud is arbeidsintensief Blz 147
-
Wat zijn de drie belangrijkste verschillen tussen een BV en een NV ?
- BV's kennen aandelen op naam, NV's kunnen ook aandelen op toonder uitgeven
- In de statuten van een BV kan een blokkeringslausule worden opgenomen. De aandelen van een NV mogen in overdraagbaarheid worden beperkt.
- Voor oprichting van een nv is een startkapitaal van € 45.000 ,- vereist, terwijl voor de oprichting van een BV geen startkapitaal vereist is. Blz. 20 / 21
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden