Samenvatting: Bedrijfsfinanciering
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bedrijfsfinanciering
-
2 Andere methoden van investeringsevaluatie
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de Payback methode?
De payback methode maakt gebruik van de vrije cashflows en geeft het aantal jaren weer dat nodig is om de initiële investeringsuitgave te recupereren. Deze wordt aanvaard wanneer een project zijn terugbetalingstermijn korter is dan een aanvaardbaar maximum.
Voordelen: gebruikt FCF, eenvoudig en intuitief
Nadelen: Grens is arbitrair en manipuleerbaar. Ook geen rekening met tijdswaarde van geld. Houdt ook geen rekening met de cashflows die na de terugbetalingstermijn worden gerealiseerd. -
Waarom is NAW superieur tot IRR?
IRR negeert de grootte van de investering
IRR is ongevoelig voor het wisselen van de cashflows
Berekening geeft niet altijd een unieke oplossing
IRR bevoordeelt de korte termijn
IRR gaat ervan uit dat vrijgekomen fondsen kunnen herbelegd worden aan IRR zelf. -
Wat is het incrementele bedrijfsresultaat
Omzet voor afschrijvingen en belastingen -
3 Toepassingen van NAW: praktische overwegingen en uitbreidingen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat voor effect hebben afschrijvingen op investeringen?
Afschrijvingen hebben impact op belastingen, en hierdoor effect op de rendabiliteit. Vermits geld een tijdwaarde heeft, is het gebruik van versnelde afschrijvingen voordelig voor de onderneming. -
Wat voor impact heeft het voorraadsysteem op de investeringen?
Bij een FIFO systeem (fist in, first out) en stijgende aankoopprijzen wordt de boekhoudkundige winst voor belastingen gemaximaliseerd
Bij het gebruik van LIFO wordt deze dan geminimaliseerd. -
Wat zijn ketens van vervangingsinvesteringen?
Wanneer er gekozen moet worden tussen 2 projecten van verschillende looptijden, is het onvoldoende om beide projecten te vergelijken op basis van NAW. Het project met kortere looptijd moet immers sneller vervangen worden waardoor het vervangingsinvestering vroeger in de tijd zal plaatsvinden.
- Grootste gemene deler
Trek de projecten van 2 en 3 jaar uit tot bijv 6.
- Jaarlijkse equivalente kosten methode
Hier zal men de actuele waarde delen door de annuiteitfactor om op deze manier te vergelijken. Hier zal gekozen worden voor het project met de laagste jaarlijke equivalente kosten. -
Wat voor impact heeft inflatie op de waardering van investeringen?
De verhouding tussen de nominale en reele interestvoet is:
1+r = (1+R)/(1+i)
r = reele
R = nominale
i = inflatie
Deze is ook wel de fisher equatie
r = R - i - r*i
Waarbij r*i een zeer kleine factor is, ofwel nietig
Zowel de nominale als de reele kapitaalkost kunnen gebruikt worden, zolang men maar consistent is.
Samenvattend:
In de eerste plaats moet rekening gehouden worden met de verwachte inflatie wanneer toekomstige FCFs worden bepaald. Tenslotte heeft deze een rol bij het bepalen van het vereiste rendement. En men moet consistent blijven bij de NAW berekening. -
Hoe werken kapitaalbeperkingen bij een enkele periode?
Indien een bedrijf niet over voldoende middelen kan beschikken om alle projecten uit te voeren, dan zal de keuze gemaakt worden op basis van de grootst mogelijke totale NAW binnen de kapitaalbeperking. -
Hoe werkt kapitaalbeperking bij meerdere perioden?
Er kunnen nu middelen geinvesteerd worden die gegenereerd werden door lopende projecten. Dit probleem kan opgelost worden via een maximaliseringsprobleem onder beperkingen.
MAX = ax1 + bx2 + cx3
Beperking: dx1 + ex2+ fx3 <= Y -
4 Waardering van een onderneming: DCF vs DDM
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de correcties om tot de FCF te komen?
OMZET
- kosten van verkochte goederen
- algemene administratieve en andere verkoopskosten
- andere
EBITDA
- afschrijvingen
EBIT
- belastingen
WINST EN VERLIES NA BELASTINGEN
+ afschrijvingen
OPERATIONELE CASHFLOW
- herinvesteringen in vast actief
- bijkomende wijziging in werkkapitaal
= FCF, FREE CASH FLOW
Werkkapitaal = voorraden + handelsvorderingen - handelsschulden
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden