Samenvatting: Bedrijfskundige Aspecten Van Hrm
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bedrijfskundige aspecten van HRM
-
HR-sturingsvraagstukken
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19/11/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Welke drie grote trends hebben momenteel een grote invloed op de aard van arbeidsrelaties en daarmee ook op de aard van het HR-beleid:
- Differentiatie
- individualisering
- flexibiliteit
Deze drie trends hangen nauw met elkaar samen. -
Welke soorten overeenkomsten zijn er:
- de klassieke arbeidsrelatie: de relatie tussen werkgever en werknemer, waarbij de werknemer zijn tijd, capaciteiten en prestatievermogen ter beschikking stelt in ruil voor een beloning. Dit type relatie wordt juridisch gedekt door een arbeidsovereenkomst.
- de overeenkomst tot aanneming van werk: het uitbesteden van een bepaalde opdracht (b.v. het maken van een website door een gespecialiseerd bedrijf)
- overeenkomst tot het verlenen van diensten: de afspraak om een bepaalde dienst te leveren voor het betreffende bedrijf (b.v. het hosten en bijhouden van de website) -
Een fundamentele vraag die gesteld wordt is de make or buy-vraag. Wat houdt dit in?
Dit houdt in of je de werkzaamheden in eigen huis doet of dit uitbesteed aan een andere partij. -
Noem de verschillende soorten arbeidsrelaties op basis waarvan een beslissing gemaakt kan worden voor wat betreft het wel of niet in dienst nemen van iemand:
- Spotrelatie: kan direct geleverd worden, geen inwerktijd nodig
- Bureaucratische relatie: gewenste uitkomsten zijn ook duidelijk, maar dit werk vraagt wel specifieke/bedrijfseigen vaardigheden en kennis (inwerk en scholingstijd is noodzakelijk)
- Professionele relatie: bepaalde start kwalificaties zijn nodig, maar afhankelijk van de situatie kan het zo zijn dat iemand niet in een bepaalde omgeving past omdat daar ook specifieke wensen voor zijn.
- Clanrelatie: mensen die tot de kern van de organisatie behoren. Hun kwaliteiten zijn alleen na veel interne scholing en ervaring te verwerven. -
Wat is het nut van de transactiekosten theorie?
- Het geeft weer dat er verschillende belangen zijn met arbeidsrelaties en dat het ene werk makkelijker verkregen kan worden dan het andere
- Het geeft weer dat er verschillende mogelijkheden zijn om arbeid te realiseren
- De vraag of werk wel of niet uitbesteed zal worden is mede afhankelijk van de kenmerken van die arbeid, de theorie biedt een kader waarmee make-or buy beslissingen kunnen worden gemaakt. -
Leidt HRM tot prestatieverbetering
Dit is een preview. Er zijn 40 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 21/11/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de twee wezenskenmerken van een organisatie (en wanneer zal er dus een bedrijf ontstaan):
- Arbeidsdeling (wanneer er mensen in dienst worden genomen en er dus een behoefte aan arbeidsdeling is)
- Coördinatie (onderlinge afstemming voor wat betreft de taken/uit te voeren werkzaamheden) -
Wat is de kern van de transactiekosten theorie?
Dat zowel het aangaan en onderhouden van een arbeidsrelatie als het sluiten van een contract met een derde partij kosten met zich meebrengen. -
Wat zijn de drie kenmerken van de transacties op basis waarvan de beslissingen worden genomen
- Frequentie: hoe vaak wil je van een dienst gebruik maken
- Mate van onzekerheid: resultaat vooraf te specificeren of is het lastig te meten/omschrijven
- Benodigde kennis en vaardigheden: is die kennis voorhanden of is er (bij)scholing nodig -
Hoe zien Lepak en Snell medewerkers binnen een organisatie:
Ze zien medewerkers als een unieke bron, naarmate de bron schaarser is zal er meer bereidheid zijn voor een hogere betaling en moeite om de bron binnen de organisatie te houden. Evenals de bron waarvan de organisatie denkt in de toekomst het meeste profijt te hebben. -
Hoe ziet het schillenmodel van Atkinson eruit:
- Kern medewerkers: functionele flexibiliteit en primaire groep op de arbeidsmarkt
- 1e periferie groep: deeltijders, tijdelijke contacten, numeriek flexibiliteit
- Flexibele medewerkers: uitzendmedewerkers, ZZP, sub-contractors
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden