Samenvatting: Bedrijfsomgeving En Recht Hoofdstuk 1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bedrijfsomgeving en Recht hoofdstuk 1

• 1 Inleiding in het recht

• 1.1.1 Mens en recht

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kan onrechtmatige eigenrichting voorkomen worden?

  Partijen dei een probleem hebben waar ze niet (meer) uitkomen kunnen dit voorleggen bij de rechter.

• 1.1.2 Organisatie rechterlijke macht

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen in cassatie gaan en in hoger beroep gaan?

  Bij het gaan in hoger beroep wordt de gehele zaak opnieuw beoordeeld en bij in cassatie gaan wordt er gekeken of de rechters op de juiste manier gehandeld hebben. Er wordt dan niet naar het gehele proces gekeken en als er wordt gevonden dat de rechter niet goed heeft gehandeld wordt de zaak teruggestuurd naar een lagere rechter, die opnieuw uitspraak moet doen.

• 2 Indeling van het objectieve recht

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• 2.1.1.1.1.1.1 Nuancering van het onderscheid privaat en publiekrecht

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1.1.1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer is het publiekrecht van toepassing?

  Als de overheid een handeling verricht die uitsluitend en alleen door de overheid kan worden uitgevoerd.

• 3 Wat wordt verstaan onder recht?

• 3.1 Objectief en subjectief recht

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verband tussen subjectieve rechten en objectieve rechten?

  Het objectieve recht verleent subjectieve rechten.

• 3.2.1.1 Aanvullend recht

• Met welke reden is het aanvullend recht gemaakt?

  De wetgever heeft die gemaakt voor het geval de partijen niet zelf een regeling kunnen treffen, maar laat de burgers vrij om naar goeddunken in afwijking daarvan een regeling overeen te komen. Als de burgers geen regeling treffen, dan geldt de wettelijke regeling.

• 4 Rechtsbronnen

• Welke andere bronnen van positief recht moeten ook geraadpleegd worden bij het beoordelen van concreet geval?

  • Het gewoonterecht
    
  • Het jurisprudentie
  • De verdragen

• 4.1.1 Wet in formele zin en in materiële zin

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke drie typen wetten zijn er?

  1. Wetten in formele zin die tevens wetten in materiële zin zijn. 
     
  2. Wetten in formele zin die niet tevens  wetten in materiële zin zijn.
     
  3. Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zin zijn.
     

• 4.1.1.1 Rangorde binnen de wetten in materiële zin

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de regeling als er twee wetten van dezelfde rangorde strijdig zijn?

  De regel geldt dan dat de jongste van de twee wetten als hoger geldt.

• 4.1.1.3.1 Rechtsverbinding

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.1.3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat betekend interpretatie?

  Dat de rechter in een concreet geval moet vaststellen wat de betekenis is van de toepasselijke regel oftewel een waarneming.

• Wat betekend rechtsvinding?

  Het zoeken en formuleren van een antwoord op een concrete rechtsvraag met behulp van rechtsbronnen