Faillsement, surseance van betaling en WSNP - Surseance van betaling - Surseance #2

7 belangrijke vragen over Faillsement, surseance van betaling en WSNP - Surseance van betaling - Surseance #2

Wanneer kan de schuldenaar zijn surseance intrekken? Art. 247 Fw

Dit kan bij het feit dat de boedel weer in een staat is dat hij normaal aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen.

FW 2.1 – Van de verlening van surseance van betaling en haar gevolgen (art. 214 t/m 251)

Wanneer kan de surseance worden ingetrokken door anderen? Welke anderen? Art. 242 Fw.

Schuldeisers, bewindvoerders en r-c

1. Schuldenaar beheert de boedel niet ter goeder trouw --> alleen bewindvoerder
2. Schuldenaar betracht schuldeisers te benadelen.
3. Schuldenaar verricht rechtshandeling zonder toestemming van bewindvoerder(s)
4. Indien schuldenaar verplichtingen van de rechter of nalaat of zaken die volgens de bewindvoerder nodig zijn nalaat.
5. Indien de staat dusdanig is dat de schuldeisers niet naar tevredenheid kunnen worden bevredigd. --> alleen bewindvoerders

Bij deze redenen kan de rechtbank direct een faillissement uitspreken.

FW 2.1 – Van de verlening van surseance van betaling en haar gevolgen (art. 214 t/m 251)

Welke 4 redenen zijn er dat een surseance kan eindigen?

1. Verstrijken termijn.

2. Intrekking van de surseance

3. Faillietverklaring

4. Homologatie van een akkoord.

FW 2.2 – Van het akkoord (art. 252 t/m 281)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe verloopt het akkoord van de surseance in 4 stappen?

1. Schuldenaar stelt een concept akkoord op.

2. Concurrente schuldeisers dienen hun voorstel in bij de bewindvoerders.
Let op! Preferente schuldeisers komen niet in aanmerking, als ze toch indienen dan verliezen ze hun preferentie.

3. Een meerderheid van de stemmen moet voorstellen met het akkoord. Daarna dwangakkoord. Dit is de helft op basis van geldbedrag

4. Homologatie door rechter. De rechter moet akkoord geven.

FW 2.2 – Van het akkoord (art. 252 t/m 281)

Wat zijn de 4 redenen om het akkoord niet te homologeren? Wat als het akkoord is afgewezen? Art. 272 FW

1. Baten boedel aanzienlijke hoger dan aanbod (idem faillissement)
2. Nakomen is niet genoeg gewaarborgd (idem faillissement)
3. Akkoord is door bedrag of oneerlijke middelen tot stond gekomen (idem faillissement)
4. Loon van bewindvoerders is niet uitbetaald


Bij geen akkoord mag er ook geen niet akkoord meer worden ingediend. Ook niet bij een later faillissement.

De rechter kan ook direct de schuldenaar in staat van faillissement verklaren.

FW 2.2 – Van het akkoord (art. 252 t/m 281)

Hoe kan ontbinding van een homologatie akkoord worden gevorderd? Wat is een verplicht gevolg? Art. 280 Fw

Dit kan bij het in gebreke blijven van het akkoord. De rechter is verplicht de schuldenaar dan direct in staat van faillissement te verklaren.

FW 2.2 – Van het akkoord (art. 252 t/m 281)

Welke 4 situaties zijn er waar de rechter ambsthalve een faillissement kan uitroepen=

1.Verzoek tot surseance afwijzen
2.Surseance intrekken
3.Bij het weigeren van de homologatie van het akkoord
4.Het ontbinden van een gehomologeerd akkoord.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo