Historische ontwikkeling - De klassiek-liberale rechtsstaat - Grondrechten

11 belangrijke vragen over Historische ontwikkeling - De klassiek-liberale rechtsstaat - Grondrechten

Hoe krijgen de individuele vrijheidsrechten vorm?

In de liberale rechtsstaatopvatting is de primaire drager van de vrijheid het individu, de persoon als autonoom subject.


De voorrang van het individu brengt met zich mee dat de overheid niet te treden heeft in de wijze waarop het individu van zijn vrijheid gebruik maakt.

De staat die meent te weten wat zijn onderdanen gelukkig maakt is de grootste bedreiging van de individuele vrijheid.

Het vrijheidsrecht vormt het uitgangspunt, de beperking de uitzondering. Beperking vereist rechtvaardiging.

In de klassiek-liberale rechtsstaatopvatting is de primaire drager van de vrijheid het individu als zodanig, als autonoom subject. Welke rol krijgt de staat hierdoor? Welke 2 voorwaarden horen daarbij?

Een dienende rol
1) Hij behoort geen eigen belang te hebben (ook niet verhuld in termen als 'ware religie', 'het heil van het volk', 'de eer van de natie')
2) Hij dient geen doelstellingen na te streven die niet te rechtvaardigen zijn vanuit zijn opdracht de individuele vrijheid te waarborgen

Waarom is de term 'pursuit of Happiness' uit de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring (Declaration of Independence 1776) zo treffend voor de klassiek-liberale rechtsstaat.

Omdat het vooronderstelt dat eenieder zijn eigen definitie van geluk heeft, en dat het recht om dat eigen beeld na te streven gegeven wordt, in plaats van een voorgeschreven ideaal. De staat blijft hierin neutraal en identificeert zich niet met een bepaald mensbeeld, godsdienst of politieke ideologie (non-identificatiebeginsel).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom noemt de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring, de Declaration of Independence (1776), als onvervreemdbaar recht de 'pursuit of Happiness'?

Omdat het individu het recht heeft gestalte te geven aan zijn vrijheid en zijn eigen mensbeeld en geluksdefinitie te volgen, in plaats van dat de staat dit voor hem beslist.

Wat is er in de Bataafse Staatsregeling van 1798 afgeschaft?

  • Traditionele voorrechten van de heersende kerk
  • Uit het leenstelsel voortkomende voorrangsposities van de feodale adel
  • Historisch gegroeide monopolieposities van de gilden


Uitzonderingen op de algemeenheid van de wet, op de gelijkheid voor de wet zijn uit den boze. Dienovereenkomstig worden kerk en staat gescheiden, en worden deze voorrechten afgeschaft.

Welk idee heeft ten grondslag gelegen aan het 'eerste' mensenrecht, de vrijheid van geweten op godsdienstig gebied?

De absolute waarde van het individuele geweten, oftewel de vrijheid om zuiver op basis van het persoonlijke geweten een geloofsovertuiging te volgen.

De paternalistische staat, de staat die meent te weten wat zijn onderdanen gelukkig maakt, is te vergelijken met...

De theocratische vorst, die meent te weten wat het ware geluk van zijn onderdanen inhoudt en die zich het recht aanmatigt hen tot dit 'geluk' te dwingen.

Vanaf de 18e eeuw komen specifieke vrijheidsgaranties in Grondwetten, grondrechten. Met welke uitgangspunten wordt dit opgesteld (3)

Deze klassieke grondrechten zijn gestoeld op het vrijheidsrecht, waarmee de beperking van de vrijheid de uitzondering is en ook het enige aspect dat rechtvaardiging vereist.
  1. De beperking dient een wettelijke grondslag te hebben
  2. zal voldoende precies genoeg geformuleerd moeten zijn, in de vorm van duidelijk regels
  3. dient op een door de constitutie verleende beperkingsbevoegdheid te steunen


De grondrechten vormen in die zin een uitwerking en verscherping van het legaliteitsbeginsel.

De Bataafse Staatsregeling (1798) is een belangrijk moment dat heeft te maken met het gelijkheidsbeginsel, wat werd er geregeld?

Kerk en Staat worden gescheiden en de voorrechten die de kerk, en andere groepen, genoten worden uit de wet gehaald/afgeschaft.

- Gelijkheid voor de wet betekend ook dat de wet geen privileges mag bevatten voor bepaalde groepen.

Waarom dient de overheid levensbeschouwelijk neutraal te zijn?

Omdat hij alleen zo de vrede en orde kan bewerkstelligen

Het gelijkheidsbeginsel, en andere grondrechten, is in de 20e eeuw nader uitgewerkt, verfijnd en aangevuld. Veel van de waarborgen zijn naderhand tevens in mensenrechtenverdragen neergelegd. Op welke 2 aspecten heeft het gelijkheidsbeginsel nog meer betrekking gekregen, en wat is daar het gevolg van?

- Op het politieke vlak (algemeen kiesrecht)
- Op het sociale vlak (Sociale grondrechten)

Het gevolg is dat er niet alleen gelijkheid voor maar ook door de wet ontstaat, in meer gelijke politieke en maatschappelijke kansen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo