Samenvatting: Beginselen Van Het Nederlands Staatsrecht | 9789013129144
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Beginselen van het Nederlands staatsrecht | 9789013129144
-
1 Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is kenmerkend voor de staat (rechtsgemeenschap), om zijn belangrijkste waarden hand te haven
Het gebruik van dwang om de regels na te komen -
Regels die niet door dwang te handhaven zijn en recht dat de onderlinge verhoudingen regelt van de staatsorganen en de wijze waarop de wetgevende organen hun taak te vervullen hebben
Staatsrecht -
Wat gebeurde er in de 17e eeuw, waarbij de theorie contrat social van rousseau ook uit kwam
Bij de opkomst van de klassen, werd gezag als persoonlijk recht in twijfel getrokken. Het nieuwe cultuurpatroon ging om het individu. Gezag beperkt de vrijheid van het individu. Volgens contrat social is er alleen gezag omdat individuen het accepteren. Ze moeten hun individuele vrijheid inruilen voor de volkswil -
Wat houdt checks and balances in, dat integenstelling tot directe democratie veel beter werkt.
Er zijn vertegenwoordigers en gezagsorganen die bepaalde macht en verantwoordelijkheidsplichten hebben, waardoor er een stabiele machtsverdeling is. -
Hoe is de machtenscheiding, ten opzichte van de machtenscheiding die Montesquieu in 1748 in zijn boek 'De l'Esprit des Lois' illustreerde?
De machtenscheiding van Montesquieu was heel strikt en de rechtsorganen waren onafhankelijk van elkaar. Tegenwoordig hebben onze rechtsorganen elkaar nodig om te regeren. Ook is er een territorialesplitsing: de centrale overheid verleend een deel van de bestuursbevoegdheid aan regionale overheden. -
Bevoegdheid van de regering ten aanzien van 'zelfstandige bestuursorganen:
Een minister is niet verantwoordelijk voor het handelen van een gemeente bestuur of zelfstandig bestuursorgaan, maar heeft wel controlebevoegdheden en kan hierop worden aangekeken als hij deze niet gebruikt. -
Op welke manier mag de rechter niet, en op welke twee manieren mag de rechter wél, wetgevende organen controleren.
Niet: rechter mag niet controleren of een formele wet of verdrag in strijd is met de grondwet (art. 120 GW)
wel:
- de rechter mag wel beoordelen of een wet in strijd is met ieder verbindende verdragen. De wet wordt dan buiten toepassing gelaten.
- ook mag de rechter bij delegatie beoordelen of de organen binnen de grenzen van hun bevoegdheid gebleven zijn.. Als dit niet het geval is, kan de rechter de bepaling onverbindend verklaren. -
4 waarborgen tegen machtsmisbruik door staatsorgaan, die ervoor zorgen dat er een rechtsstaat is:
- grondrechten moeten worden gerespecteerd door het parlement zodat de minderheden in ons land worden beschermd
- optreden van bestuur moet berusten op een algemene regel, zodat de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid wordt bevorderd
- de regels waarin de bevoegdheden van een staatsorgaan zijn omschreven, moeten worden vastgesteld door een ander orgaan, zodat de bevoegdheden niet per keer anders zijn/ zomaar veranderd kunnen worden. En dus de rechtszekerheid te waarborgen.
- geschillen tussen burgers en staat moeten worden beslecht door een onafhankelijke onpartijdige rechter. -
1.1 Benadering van het begrip staat
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Aan welke maatschappelijke verschijnselen moet voldaan worden om van een "staat" te spreken?
Het moet gaan om mensen met: (1) een gemeenschappelijke cultuur; (2) in een bepaald gebied; (3) die bereid is de grondwaarden in leefregels vast te leggen (4) en deze middels dwang te handhaven.
*De handhaving van regels maakt het tevens een rechtsgemeenschap. -
Hoe verhoudt het gezag zich tegenover het individu volgens Rousseau?
A. Het gezag bestaat alleen omdat individuen gezocht hebben naar een vorm van samenwerking die met alle gemeenschappelijke kracht (1) de persoon en (2) het goed van ieder lid verdedigt en beschermt.
B. De individu heeft uit vrije wil een stukje soevereiniteit opgegeven voor de verdediging en bescherming van persoon en goed.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden