Succes van de Republiek de verdienste van haar burgers

15 belangrijke vragen over Succes van de Republiek de verdienste van haar burgers

Welke bevolkingsgroep bepaalde vooral het beleid in de Republiek?

De regenten

Welke opvattingen had deze groep over het beleid dat de Republiek moest voeren om de welvaart te bevorderen? Noem de opvattingen zonder uitleg.

  • De economie in dienst stellen van de oorlog
  • Economische samenwerking tussen de handelaren
  • Innovatie
  • Het particularisme van steden en gewesten handhaven
  • Burgers gewetensvrijheid garanderen
  • De stadhouders moeten de vrijheden van de burgers respecteren

Verklaar: economische samenwerking tussen de handelaren

Al in de Late Middeleeuwen waren de kooplieden tot het inzicht gekomen dat bundeling van krachten hun macht sterk vergrootte, de oprichting van gilden en van organisaties als de Hanze waren daarvan het gevolg. De regenten in de Republiek organiseerden de samenwerking bij de handel met andere continenten in de VOC en de WIC.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Verklaar: Het particularisme van steden en gewesten handhaven

De Bourgondische hertogen kregen al te maken met het particularisme in de Nederlandse gewesten. Ook in de Republiek was daarvan sprake. Elk gewest en elke stad was vooral uit op eigen voordeel. Zij regelden hun eigen zaken op hun eigen manier en in hun eigen belang. De gewesten hinderden elkaar door bijvoorbeeld tolbarrières.

Verklaar: de stadhouders moeten de vrijheden van de burgers respecteren

De stadhouders streefden naar meer eenheid en aanzien. Maar het was in de ogen van de regenten hun taak de vrijheden van de burgers te beschermen.

Waaruit blijkt de invloed van de rijke bovenlaag van de bevolking op de kunst in de Gouden Eeuw?

Onder de regenten en andere gegoede burgers vonden kunstenaars als Rembrandt een enorme markt. Twee groepen mensen gingen schilderijen bestellen. De eerste groep bestond uit stadsbesturen en de bestuur ders van wees- en armenhuizen. Voor de stadhuizen en wees- en armenhuizen moesten de schilders grote groepsportretten maken waarop de bestuurders stonden. De groep bestuurders was echter maar klein. Veel groter was de tweede groep. Die bestond uit gegoede burgers, rijke ambachtslieden en winkeliers. Door de toegenomen welvaart ging ook deze groep schilderijen bestellen, bijvoorbeeld landschappen en familieportretten.

Waardoor kon de Republiek een tijdlang de Europese tussenhandel beheersen en zeer veel arbeidsmigranten aantrekken?

  • De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) belemmerde in het Duitse, Heilige Roomse, Rijk de economische groei. Veel landen waaronder ook de Zuidelijke Nederlanden raakten erbij betrokken. De oorlog ging had vooral in het Duitse rijk miljoenen slachtoffers en een enorme economische schade tot gevolg.
  • In Engeland en Frankrijk werd de economische groei belemmerd door de spanningen tussen vorsten en adel, die uitliepen op burgeroorlogen.

Er kwamen zeer veel arbeidsmigranten naar de Republiek: vanwaar kwamen zij?

  • Verreweg de grootste groep kwam na de val van Antwerpen uit de Zuidelijke Nederlanden.
  • Vanuit Frankrijk vestigden zich tussen 1685 en 1705 ongeveer 60.000 Hugenoten in de Republiek.
  • Ook veel Joden die aan geloofsovertuiging wilden ontkomen, zochten hun toevlucht in de verdraagzamer Republiek. De Portugese Joden hadden vooral in Zuid-Amerika waardevolle handelscontacten.
  • Seizoensarbeiders uit het Duitse rijk hielpen in de oogstmaanden op het platteland of zochten werk in de steden of in de scheepvaart.

Waarom konden kooplieden van buitenlandse afkomst relatief snel opklimmen?

De kooplieden van buitenlandse afkomst konden binnen de Republiek relatief snel opklimmen, dankzij hun netwerken, hun ervaringen en de mede door hun komst groeiende economie in de Republiek.

De steden groeiden vooral in de zeegewesten explosief: geef daarvan voorbeelden

Voorbeelden van deze snelle groei: Haarlem had in 1572, kort voor de Spanjaarden de stad omsingelden, ongeveer 18.000 inwoners en 40.000 in 1622, waarvan naar schatting de helft uit Zuid-Nederland kwam. Amsterdam had 1560 30.000 inwoners, in 1622 was dat aantal opgelopen tot 105.000. Omstreeks 1650 waren het er 200.000.

Op welke manieren stonden de steden met elkaar in verbinding?

  • Door de trekschuiten
Trekschuiten werden al eerder gebruikt maar vanaf 1632 kwamen ze in gebruik als openbaar vervoer. Daarvoor werden trekvaarten gegraven. Rond 1660 waren bijna alle steden in Holland met elkaar verbonden door trekvaarten. De schepen werden getrokken door trekpaarden. Er kwamen vaste dienstregelingen.


  • Door de beurtvaart
Schepen die passagiers, pakjes en vracht vervoerden op geregelde tijden.

  • Reizen over land
Lopend, te paard of met paard en wagen.

Waardoor werd de snelheid en de omvang van de groei in Amsterdam zichtbaar?

Zichtbaar door de grachtengordel

Waardoor verslechterde de economische positie van de Republiek na 1648?

  • Engeland en Frankrijk hadden lange tijd veel binnenlandse problemen. Maar omstreeks 1660 hadden zij die opgelost. Zij gingen ook zelf steeds meer handel drijven. Zij gingen toen bovendien hun handel en nijverheid beschermen door hoge invoerrechten te laten betalen voor producten uit het buitenland. Deze economische politiek werd mercantilisme genoemd. Daardoor kon de Republiek in het buitenland steeds minder producten verkopen.
  • Met Engeland vocht de Republiek in de jaren 1650 en 1660 enige oorlogen uit. En in 1672 vielen Franse troepen de Republiek binnen. Door de oorlogen en de handelsbeperkingen liep de staatsschuld hoog op.

Op welke wijze reageerden veel regenten op deze tegenslag?

Veel regenten trokken zich als reactie op deze achteruitgang terug uit de handel van de Republiek, leenden hun geld uit aan buitenlandse ondernemers en machthebbers. Zij probeerden op deze manier hun economische en politieke macht veilig te stellen. Om meer greep te krijgen op de macht zorgden regenten ervoor dat de politieke functies in de Republiek onder een steeds kleiner aantal regenten werd verdeeld. Dit wordt oligarchisering genoemd.

Met welke tegenslagen kreeg de Republiek in het Rampjaar 1672 te maken?

In april 1672 verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan de Republiek, omdat beide landen er niet ingeslaagd waren om de handel van de Republiek terug te dringen. De vorstbisschoppen van Keulen en Munster sloten zich daarbij aan om gebieden te verwerven in het oosten en noorden van de Republiek. Het jaar 1672 ging door deze oorlog de geschiedenis in als het Rampjaar. In de Historische Context werd over dit jaar de volgende zin opgenomen: Het Rampjaar 1672 luidde het einde in van de Gouden Eeuw.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo