Artikel Bartelink
7 belangrijke vragen over Artikel Bartelink
Bij indiceren in dialoog wordt gebruik gemaakt van de participatieladder. Welke niveau’s bezit deze onder andere?
A.Informeren, raadplegen, samenwerken
B.Motiveren, coproduceren en meebeslissen
C.Informeren, adviseren en samenwerken
D.Raadplegen, coproduceren en meebeslissen
Toelichting: De ladder bestaat uit de volgende stappen:
Informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen.
Samenwerken en motiveren horen hier dus niet bij.
Welke aspecten zijn bij die cliënt van belang voor motivatie om te veranderen?
A.Bereidheid om te veranderen en bewustwording van het probleem
B.Bereidheid om te veranderen en de overtuiging dit te kunnen
C.Overtuiging om te kunnen veranderen en de omstandigheden om dit te kunnen
D.Overtuiging om te kunnen veranderen en bewustwording van het probleem
Toelichting: Drie aspecten zijn van belang, namelijk bereidheid om te veranderen, overtuiging om dit te kunnen en de gereedheid om te veranderen
Welke stelling(en) zijn juist?
I.Het primaire doel van de hulpverlening, gebaseerd op samenwerking, is de veiligheid van het kind
II.Belangrijke factoren hierbij zijn de vaardigheden van de hulpverlener en het contact met de ouders
A.I is juist, II is onjuist
B.I is onjuist, II is juist
C.Beide zijn juist
D.Beide zijn onjuist
Toelichting: Belangrijke factoren zijn de vaardigheden van de hulpverlener en de houding van de hulpverlener
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de verschillen tussen motiverend werken en oplossingsgericht werken?
A.Bij motiverend werken ligt de nadruk bij motiveren en bij oplossingsgericht werken is dit niet zo
B.Motiverend werken richt zich op de motivatie en oplossingsgericht werken op het proces
C.Motiverend werken richt zich op de motivatie en oplossingsgericht werken op het de oplossing
D.Motiverend werken richt zich op het proces en oplossingsgericht werken op het resultaat
Toelichting: Motiverend werken richt zich op het vergroten van de motivatie (‘waarom’) en oplossingsgericht werken richt zich op hoe problemen kunnen worden opgelost (‘hoe’).
welke twee factoren zijn van invloed op het ontwikkelen of in stand houden van probleemgedrag bij mensen met ID?
A.De context en de copingsvaardigheden van de cliënt
B.Cognitieve vaardigheden en steun uit de omgeving
C.Persoonsgebonden kenmerken en de psychosociale omgeving
D.Opvoedingsvaardigheden ouders en intelligentie
•Persoonsgebonden kenmerken als geslacht en leeftijd.
•Psychosociale omgeving zoals stressvolle gebeurtenissen en de houding van de hulpverleners.
Wat zijn concrete voorbeelden van emotionele intelligentie die benoemd zijn in het artikel? Meerdere opties zijn mogelijk
A.Het herkennen van emoties bij anderen
B.De mogelijkheid om een relatie met een cliënt aan te gaan en deze te onderhouden
C.Strategieën gebruiken om om te kunnen gaan met stress
D.Kennis hebben van de sociale context van de cliënt
welke stelling is waar?
I emotionele intelligentie voorspelt het algemeen functioneren en welzijn.
II emotionele intelligentie blijft stabiel over tijd en kan niet getraind worden.
A.I is juist, II is onjuist
B.I is onjuist, II is juist
C.Beide zijn juist
D.Beide zijn onjuist
het veranderd over tijd en kan getraind worden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden