Kennismaking met de inkomstenbelasting
11 belangrijke vragen over Kennismaking met de inkomstenbelasting
Op welk moment ontstaat de materiële belastingschuld voor de inkomstenbelasting?
Welke van de hieronder genoemde posten kan niet worden aangemerkt als een persoonsgebonden aftrekpost?
a. uitgaven voor alimentatie-uitkeringen aan de ex-echtgenote
b. uitgaven voor premies van levensverzekeringen
c. aftrekbare giften
Geef van de onderstaande stellingen aan of deze juist of onjuist zijn.
Stelling I: Negatieve inkomsten in box 3 kunnen onbeperkt verrekend worden met positieve inkomsten in box 1 van hetzelfde jaar.
Stelling II: Negatieve inkomsten in box 1 kunnen in de tijd onbeperkt worden verrekend met positieve inkomsten uit een later jaar in box 1.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Er is een wettelijk verplichte volgorde van verliesverrekening. Welke van de onderstaande beweringen is juist?
Alfred heeft een inkomen in box 1 van € 2.000, een inkomen in box 2 van € 20.000 en een inkomen in box 3 van € 10.000. Zijn persoonsgebonden aftrekposten bedragen in totaal € 7.000. Welke bewering is juist?
Stelling I: Bij betaalde alimentatie aan de ex-echtgenote op grond van een alimentatieverplichting is het daadwerkelijk betaalde bedrag aftrekbaar als persoonsgebonden aftrek.
Stelling II: Bij betaalde kinderalimentatie is altijd het daadwerkelijk betaalde bedrag als persoonsgebonden aftrek aftrekbaar.
Welk alternatief is juist?
Lennard en Leonie gaan scheiden. De rechter bepaalt dat Lennard maandelijks een bedrag aan partneralimentatie aan Leonie moeten betalen van € 1.000, -. Lennard en Leonie hebben samen ook een zoontje Rick van vier jaar. De rechter bepaalt dat naast de partneralimentatie Lennard tevens een bedrag van € 500,- moet betalen aan kinderalimentatie voor Rick. Wat is juist?
Stelling I: personen die op hetzelfde woonadres in de basisadministratie staan vermeld en samen een kind hebben, worden altijd als partner voor de Wet Inkomstenbelasting aangemerkt.
Stelling II: De belastbare inkomsten uit eigen woning in box I is een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel voor partners voor de Wet Inkomstenbelasting.
Stelling 1: In sommige situaties wordt een inkomen zowel belast in box 1
Als in box 2 of box 3
Stelling 2: Het verzamelinkomen is de optelsom van de inkomens in box 1, box 2 en box 3
Wat is juist?
Stelling: Op de inkomensheffing, dus de gecombineerde inkomstenbelasting en premieheffing, komt (in principe) een bedrag aan heffingskorting in mindering.
a. Deze stelling is onjuist
b. Deze stelling is juist
Welke bewering is juist?
a. De (gecombineerde) heffingskorting is een aftrekpost in box 1. Zij vermindert het inkomen uit werk en woning
b. De (gecombineerde) heffingskorting is een voorheffing op de loonbelasting
c. De (gecombineerde) heffingskorting is een belastingaftrek. Zij vermindert de totale belasting over de boxen 1, 2 en 3
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden