Samenvatting: Belasting Recht Voor Bachelors En Masters | 9789463171687 | M J Bakker
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Belasting Recht voor Bachelors en Masters | 9789463171687 | M.J. Bakker
-
3 Raamwerk Wet IB
-
3.1 Inleiding
-
Welke drie vragen staan altijd centraal bij het uitvoeren van belastingwetten?
- Wie is belasting verschuldigd (vaststellen belastingplicht)?
- Waarover moet belasting worden betaald (grondslag)?
- Hoeveel belasting moet er worden betaald (tarief)? -
3.2.1 Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarover betaald een binnenlandse belastingplichtigen belasting?
De binnenlandsbelastingplichtige betaald inkomstenbelasting over hun wereld inkomen (art. 2.1 lid 1 onder a Wet IB:woonplaatsbeginsel ). -
Wanneer is iemand een buitenlandse belastingplichtigen?
Niet-inwoners van Nederland die wel Nederlands inkomen geniet. (art. 2.1 lid 1 onder b Wet IB: buitenlandsebelastingplichtigen ). -
3.2.3 Woonplaats
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Naar welke feitelijke omstandigheden worden gekeken om een woonplaats te bepalen?
Volgens art. 4 AWR word er gekeken naar:
- Sociaal middelpunt (woonplaats gezin, lidmaatschap vereniging)
- Economisch middelpunt (waar lopen de betaalrekeningen) -
3.3.1 Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Uit welke drie boxen bestaat het drieboxenstelsel en wat zijn de tarieven?
- Box 1belastbaar inkomen uit werk en woning (Progressief tarief).
- Box 2belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (Vast tarief 25%).
- Box 3belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (Vast tarief 30%).
Art. 2.3 Wet IB -
3.3.3 Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer heeft iemand aanmerkelijk belang?
Als iemand meer dan 5% van de aandelen van een onderneming in bezit heeft. -
3.4.2 Elementen van de heffingskorting
-
Waaruit bestaat de standaard heffingskorting?
- De algemene heffingskorting (art. 8.10 Wet IB)
- De arbeidskorting (art. 8.11 Wet IB)
- De inkomensafhankelijke combinatiekorting (art. 8.14a Wet IB)
- De jonggehandicaptenkorting (art. 8.16a Wet IB)
- De ouderenkorting (art.8.17 Wet IB)
- De alleenstaande-ouderenkorting (art. 8.18 Wet IB)
- De korting voor groene beleggingen (art. 8.19 Wet IB) -
Voor wie is de algemene heffingskorting en wat is de hoogte van de korting?
Voor iedere belastingplichtige. De hoogte van de korting is inkomensafhankelijk. De korting bedraagt €2.477 en word verminderd met 5.147% van het box 1 inkomen boven €20.384. -
Voor wie geld de arbeidskorting?
Voor iedere belastingplichtige die een inkomen heeft. -
4.4.1 Inleiding
-
Wie zijn naast de ondernemer nog meer winstgenieters en in welk artikel staat dit vermeld?
Zie art 3.3 lid 1 a +b wet IB:
a. Medegerechtigden
b. Schuldeisers met specifieke vorderingen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden