Vennootschapsbelasting - Subjectieve belastingplicht (Wie)
15 belangrijke vragen over Vennootschapsbelasting - Subjectieve belastingplicht (Wie)
Welke bedrijven worden ook als zijnde binnenlandse belastingplichtige gezien ondanks dat de feitelijke leiding elders is ? dit word ook wel fictieve vestigingsplaats genoemd
Welke 4 lichamen worden geacht met hun gehele vermogen een onderneming te drijven (art. 2 lid 5 wet Vpb) en welke verplichting gaat hiermee gepaard
b. Coöperaties en verenigingen op Coöperatieve grondslagen
c. Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge grondslag als verzekeraar of kredietinstelling optreed
d. Woningcoöperaties
Hierbij valt alles onder het verplicht ondernemingvermogen
Tot welk deel is een vereniging en of stichting belastingplichtige voor de wet Vpd
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe ziet de wet Vpb het begrip onderneming anders dan de wet IB
En het verzorgen van pensioenen (art. 4 letter b Wet Vpb)
Wat word bedoelt met fonds voor gemene rekening (artikel 2 letter f)
Wat word er bedoelt met indirecte overheidslichamen
Wanneer is een lichaam buitenlands belastingplichtig
2. Nederlands inkomen geniet
3. Genoemd staat in artikel 3 wet Vpb
Welke 3 lichamen staan in art. 3 Wet Vpb genoemd ?
2. Open commanditaire vennootschappen en andere niet rechtspersoonlijkheden bezittende vennootschappen met in aandelen verdeeld kapitaal
3. Doelvermogens; Dit zij lichamen vaak een trust, een fonds of een stichting waarin vermogen word beheerd met een vooraf staande bestemming
Wat word bedoeld met een vaste vertegenwoordiging
Wat word er nagestreefd bij interne verrekeningen (trasfer pricing)
In welke 3 wetsartikelen staan de vrijstellingen met betrekking op lichamen die een maatschappelijk, sociaal of cultureel belang nastreven vermeld ?
Art 6 wet Vpb
Art 6a wet Vpb
Welke vrijstellingen vallen onder artikel 5 wet Vpb te noemen bij het betreffende letter
b. Pensioenlichamen (Max. 10% van de aandelen in bezit directie + familie)
c. Ziekenhuizen Bejaardenhuizen verzorgingstehuizen en kredietverstrekkers aan economisch zwakkere groepen van de bevolking
d. Landbouwbedrijven, onderlinge verzekeraars en uitvaartverzekeraars op voorwaarde dat zij het streven naar winst als bijkomstig zien
e. Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeringsmaatschappijen voor zover zij geen winst beogen
f. Uitvoeringsinstanties van wettelijke sociale verzekeringen
g. Openbare leeszalen en bibliotheken
Wie is er volgens Artikel 6wet Vpb ook vrijgesteld van belastingheffing en welke eisen worden hieraan gesteld.
Als het streven naar winst geheel ontbreekt of bijkomstig is.
De uitwerking van art. 1 vrijstellingsbesluit Wet Vpb stelt dat de winst van bijkomstig belang is als ?
2. Uitsluitend word aangewend voor het sociaal of maatschappelijk belang
Mocht zich er een artikel 6 We Vpb vrijstelling gelden mag de winst worden verminderd met welke kosten en op grond van welk artikel is dat?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden