Samenvatting: Belastingrecht Voor Bachelors En Masters | 9789463172073 | G A C Aarts MFP
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Belastingrecht voor Bachelors en Masters | 9789463172073 | mr. G.A.C. Aarts MFP
-
1 Algemene inleiding
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Noem twee argumenten voor en twee argumenten tegen een geruisloze inbreng:
Argumenten voorgeruisloze inbreng: zoals geenafrekening overstakingswinst : goed voor deliquiditeitspositie ; geendesinvesteringsbijtelling ; mogelijkheid van eenvoor-voorperiode van negen maanden.Argumenten tegen eengeruisloze inbreng: zoals lageafschrijvingsbasis BV; geenstakingsfaciliteiten ; minderflexibiliteit als gevolg vanstandaardvoorwaarden . -
Noem tenminste vier verschillen tussen een geruisloze inbreng ten opzichte van een rui-sende inbreng.
Geruisloze inbreng is geen staking,ruisende inbreng wel;- Bij geruisloze inbreng geen
stakingsfaciliteiten , bijruisende inbreng wel; - Bij geruisloze inbreng:
doorschuiving van de fiscaleboekwaarden , bijruisende inbreng:overdacht tegen waarde in heteconomische verkeer; - Bij geruisloze inbreng: inbreng tegen aandelen met
gemaximeerde toebetaling is voorgeschreven, bijruisende inbreng: geenvoorschriften overbetaling overdrachtsprijs .
-
Wat is het voordeel van een geruisloze inbreng of geruisloze overdracht voor de overnemer?
Hetacuut tefinancieren deel van dekoopsom wordtlager . (Delatente belastingschulden gaan over en deovernemer gaat verder met deboekwaarden van deoverdrager -
Wat wordt fiscaal onder een bedrijfsmiddel verstaan?
Goederen die voor het drijven van eenonderneming worden gebruikt (art. 3.30, lid 1,Wet IB 2001 ) (Zaken bestemd voorduurzaam gebruik in deonderneming ). -
Geef gemotiveerd aan waarom de wetgever in art. 3.54 Wet IB 2001 ten aanzien van bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven en bedrijfsmiddelen waarop in meer dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, een functioneel-economische vervangingseis stelt en dat niet doet ten aanzien van andere bedrijfsmiddelen.
Geen languitstel vanwinstneming (Om te vermijden dat destille reserves van snelafschrijfbare bedrijfsmiddelen via deherinvesteringsreserve niet dan wel over een lange periode in dewinst
zoudenvallen ). -
Noem de vier vereisten waaraan voldaan dient te zijn wil er sprake kunnen zijn van “drijvenvan een onderneming”, als bedoeld in art. 3.2 Wet IB 2001?
- organisatie
kapitaal en arbeid; deelname economisch verkeer;- streven naar winst (objectieve en
subjectieve winstverwachting ); - (zekere)
duurzaamheid .
- organisatie
-
Noem vier mogelijke situaties waarin de verkrijgingsprijs kan worden doorgeschoven.
- huwelijk,
echtscheiding , verdelinghuwelijksgemeenschap ; overlijden ;- verdeling
nalatenschap ; schenking ;- het niet meer voldoen aan de 5%-eis (fictief
aanmerkelijk belang); - fusies (
aandelenfusie ,juridische fusie ensplitsing ).
- huwelijk,
-
Noem twee verschillen tussen de waardering van voorraad en onderhanden werk.
Bijonderhanden werk wordt geenaftrek van hetconstante deel van de algemene kosten, en wel eenwinstopslag opgenomen -
Wanneer kan worden gesproken van voorraad en wanneer van onderhanden werk?
Voorraad : het geheel vangoederen dat terbewerking ,verwerking of verkoop, en derhalvebestemd voor deomzet , aanwezig is.Onderhanden werk: werk in uitvoering, in opdracht, dat nog nietdeclarabel is. -
1.1 Doel van belastingheffting
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de definitie van belasting?
Verplichte bijdrage van burgers, zonder dat daar een specifieke tegenprestatie tegenover staat.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Belastingrecht Voor Bachelors En Masters
-
Algemene inleiding - Doel van belastingheffting
-
Algemene inleiding - Partijen binnen het belastingrecht - Wetgever
-
Algemene inleiding - Partijen binnen het belastingrecht - Belastingdienst
-
Raamwerk Wet IB - Belastingplicht - Inleiding
-
Raamwerk Wet IB - Belastingplicht - Woonplaats
-
Raamwerk Wet IB - Wijze van heffing
-
Winst uit onderneming - Ondernemers en andere winstgenieters
-
Winst uit onderneming - Verhouding tussen winst uit onderneming en andere inkomensbronnen
-
Winst uit onderneming - Kapitaalstortingen en onttrekkingen
-
Winst uit onderneming - Niet aftrekbare en beperkt aftrekbare kosten
-
Winst uit onderneming - Overdracht onderneming aan een eigen bv
-
Winst uit onderneming - Het aangaan van of het uittreden uit een samenwerkingsverband
-
Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang - Aanmerkelijk belang - Gewoon' aanmerkelijk belang
-
Vennootschapsbelasting - Subjectieve belastingplicht (wie?)
-
Vennootschapsbelasting - Tarief (hoeveel?)
-
Vennootschapsbelasting - Renteaftrekbepaling
-
Vennootschapsbelasting - Deelnemingsvrijstelling - Gevolgen deelnemingsvrijstelling
-
Vennootschapsbelasting - Deelnemingsvrijstelling - Liquidatieverliezen
-
Vennootschapsbelasting - Fiscale eenheid - Inleiding
-
Vennootschapsbelasting - Fiscale eenheid - Voorwaarden voor aangaan fiscale eenheid
-
Vennootschapsbelasting - Fiscale eenheid - Gevolgen van aangaan fiscale eenheid
-
Vennootschapsbelasting - Fiscale eenheid - Voorwaarden en gevolgen beëindiging
-
Omzetbelasting - Wie moet omzetbelasting voldoen? - Ondernemer
-
Omzetbelasting - Belastbaar feit 1: de levering van goederen - Levering van goederen
-
Omzetbelasting - Belastbaar feit 2: Intracommunautaire verwerving (ICV( - Inleiding
-
Omzetbelasting - Waarover moet omzetbelasting worden berekend?
-
Omzetbelasting - Hoeveel omzetbelasting moet er worden voldaan? - Inleiding
-
Omzetbelasting - Welke vrijstellingen kent de Wet OB?