Vennootschapsbelasting - Subjectieve belastingplicht (wie?)
6 belangrijke vragen over Vennootschapsbelasting - Subjectieve belastingplicht (wie?)
Hoe is de wet Vennootschapsbelasting opgebouwd?
- Wie? = Art 1 t/m 6c
- Waarover? = Art 7 t/m art 21a
- Hoeveel? = Art 22 t/m art 23f
- Hoe? Art 24 t/m 27
Waar is een lichaam gevestigd?
Wat is verkapt of vermomd dividend?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wanneer is een subjectieve vrijstelling mogelijk binnen de wet Vennootschapsbelasting?
- Bij oa lichamen zoals bedoeld in art. 2,1,e Wet Vpb
- Indien winst van het jaar niet meer bedraagt dan €15.000, dan wel van het betreffende jaar en de vier voorafgaande jaren niet meer bedraagt dan €75.000
In welke artikelen zijn de vrijgestelde lichamen voor de VPB te vinden?
Waar staan de subjectieve vrijstellingen genoemd?
O.a. Ziekenhuizen, bejaardentehuizen, opvangtehuizen en bibliotheken zijn geheel vrijgesteld.
Art. 6 Wet Vpb:
Vereniging en stichtingen die een bescheiden winst maken. Jaarwinst max. € 15.000 of 5 aangesloten jaren max. € 75.000
Art 6a Wet Vpb
Vrijgestelde beleggingsinstelling
Art 6 b Wet Vpb
Academisch ziekenhuis en bekostigd onderwijs
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden