De lerende overheid - beleidsleren
52 belangrijke vragen over De lerende overheid - beleidsleren
Wat houdt Evidence Based Policy making (EBB) in?
- EBB is is beleid dat zich bij de beschrijving van het beleidsprobleem en de oplossing zoveel mogelijk baseert op wetenschappelijke kennis.
- EBB is beleid waarvan de (verwachte) effecten zo wetenschappelijk mogelijk kunnen worden aangetoond.
Welke doelstellingen heeft Evidence Based Policy making (EBB)?
- Beleid zo effectief mogelijk uitvoeren;
- De uitrol van ineffectieve maatregelen te voorkomen;
- Vooraf de gekozen beleidsrichting te kunnen onderbouwen;
- Achteraf verantwoording af te kunnen leggen over het gekozen beleid;
- De kwaliteit van het beleidsproces te verhogen;
Welke voorbeelden kun je noemen van "rationalisering van het beleid"?
- SMART-beleid maken, dus specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
- EBB: bij elke stap in het beleidsproces moet voldoende bewijs zijn dat het beleid ook daadwerkelijk werkt. Anders moet het worden bijgestuurd.
- Impact assessments en maatschappelijke kosten-baten analyse
- Evalueren en beleidsvoorlichtingen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat houdt "data" in de kennisinfrastructuur in?
- Data: meten en monitoren
- Er wordt meer gedaan aan meten en monitoren, omdat dit gegevens oplevert die zorgen voor een betere verantwoording en sturing. Er wordt gebruik gemaakt van:
- Bechmarking
- Visitaties
- Auditing
- Prestatie-indicatoren
- Klantenpanels
- Accreditatie
- Planning en controlecycli
- Sociale indicatoren
Wat is het verschil tussen democratisering vs technocratisering?
- Technocratie: weten
- Experts met technische know-how
- Lange termijn oplossingen bedenken & weinig populaire maatregelen afkondigen
- Geen zorgen over verkiezingen
- Voorstanders van de technocratie zien wetenschappelijke besluitvorming als superieur aan politieke besluitvorming omdat de politiek teveel op deelbelangen gebaseerd zou zijn en daardoor niet geheel rationeel is.
- Democratie: willen en wensen
- Verkiezingen
- Draagvlak, steun en overleg
- De traagheid en de omslachtigheid van de democratische besluitvorming
Hoe komt het dat er door de democratisering en technocratisering een steeds groter wordende kloof is tussen willen en weten?
- Dit is de kloof tussen wetenschap en politiek, tussen kennis en beleidsdomein.
- Wetenschap staat in dienst van de waarheid en de politiek staat in dienst van het volk.
- Wetenschappers gaan voor de meest rationele beslissing, en politici voor de meest acceptabele oplossing.
Welke actoren zijn er betrokken bij beleidsleren?
- Politici en ambtenaren
- Organisaties, afdelingen, instituties
- Belangen groepen, politieke partijen
- Beleidsmakelaars, experts, consultants
- Doelgroepen, stakeholders
- Ondernemingen, private organisaties
Wat wordt er geleerd bij beleidsleren?
- Beleidsdoelstellingen, instrumenten, instituties, programma's, beleidstheorie.
- De kennis die wordt verkregen uit evaluatieonderzoek zorgt ervoor dat veronderstellingen waarop het beleid gebaseerd is, wordt aangepast.
- Doctrines, ideologie, ideeën, waarden.
- De privateriseringgolf speelt een lerende rol over hoe het effect heeft gehad op het beleid.
- Negatieve en positieve lessen: bad & best practices.
- Bijvoorbeeld = coronavirus, waar ging het bij andere landen fout en hoe kunnen wij daarvan leren?
Leren kan "vrijwillig" of "gedwongen" zijn, wat houdt dit in?
- De overheid kan lagere niveaus dwingen om van bepaalde fouten te leren, maar het kan ook vrijwillig zijn. Er wordt meer geleerd als dit op basis van vrijwilligheid is.
Wat is "leren" volgens Dunlop en Radaelli?
- "Het updaten van overtuigingen over publiek beleid"
- Om beleidsleren goed te begrijpen, moeten we de context meenemen. De context bepaalt de mogelijkheden, de belemmeringen en de aard van het leren.
Welke twee context-dimensies voor beleidsleren geven Dunlop & Randaelli in de typologie?
- Probleem beheersbaarheid (laag-hoog): Als de beheersbaarheid hoog is zullen er oplossingen voor het beleidsprobleem te vinden zijn. Als de beheersbaarheid laag is de de onzekerheid hoog, kan het zijn dat er veel kostbar bewijsmateriaal of tijd nodig is om tot een oplossing te komen.
- Certificatie van de actoren (laag-hoog): autoriteit en legitimiteit van leermeesters: garantie dat het om een betrouwbare bron gaat (accreditatie).
Welke twee context-dimensies voor beleidsleren geven Dunlop & Randaelli in de typologie?
- Probleem beheersbaarheid (laag-hoog): Als de beheersbaarheid hoog is zullen er oplossingen voor het beleidsprobleem te vinden zijn. Als de beheersbaarheid laag is de de onzekerheid hoog, kan het zijn dat er veel kostbar bewijsmateriaal of tijd nodig is om tot een oplossing te komen.
- Certificatie van de actoren (laag-hoog): autoriteit en legitimiteit van leermeesters: garantie dat het om een betrouwbare bron gaat (accreditatie).
Welke nadelen kennen deze vormen van leren uit de typologie van Dunlop & Randaelli?
- Epistemische context: er kan een verkeerde les worden getrokken op basis van verkeerd bewijs.
- Reflexief leren: het is losgekoppeld van vertegenwoordigde arena's en het wordt vaak gedomineerd door een aantal beroepsinsprekers die meedoen in deze procedures.
- Onderhandelend leren: het gaat vaak om een uitruil van belangen.
- Schaduw van de hiërarchie: er is weinig ruimte voor leren en geluiden aan de onderkant.
Wat zijn de oorzaken van extern beleidsleren?
- Extern beleidsleren: beleidsmakers trekken lessen uit het beleid gevoerd in andere landen om de kwaliteit van de eigen beleidsvoering te verhogen en om te innoveren.
- Oorzaken:
- Communicatie-technologie: delen van informatie is makkelijker door technologie en netwerken
- Er zijn veel beleidsarena's vervlochten geraakt: maatregelen in het ene land hebben invloed op de maatregelen in het andere land.
Wat zijn de oorzaken van extern beleidsleren?
- Extern beleidsleren: beleidsmakers trekken lessen uit het beleid gevoerd in andere landen om de kwaliteit van de eigen beleidsvoering te verhogen en om te innoveren.
- Oorzaken:
- Communicatie-technologie: delen van informatie is makkelijker door technologie en netwerken
- Er zijn veel beleidsarena's vervlochten geraakt: maatregelen in het ene land hebben invloed op de maatregelen in het andere land.
Welke factoren faciliteren internationaal beleidsleren volgens Holzinger?
- Systeem gerelateerde factoren zijn karakteristieken die overeenkomen tussen landen, dus dingen worden van elkaar overgenomen als er sprake is van:
- Culturele gelijkenis
- Institutionele gelijkenis
- Socio-economische gelijkenis
- Beleid gerelateerde factoren:
- Beleidstype
- Beleidskenmerken
- Beleid waar veel conflicten over ontstaan of complex beleid zal minder snel zorgen voor convergentie.
Welke factoren faciliteren internationaal beleidsleren volgens Holzinger?
- Systeem gerelateerde factoren zijn karakteristieken die overeenkomen tussen landen, dus dingen worden van elkaar overgenomen als er sprake is van:
- Culturele gelijkenis
- Institutionele gelijkenis
- Socio-economische gelijkenis
- Beleid gerelateerde factoren:
- Beleidstype
- Beleidskenmerken
- Beleid waar veel conflicten over ontstaan of complex beleid zal minder snel zorgen voor convergentie.
Wat houdt "extern beleidsleren" in?
- Beleidsmakers trekken lessen uit het beleid gevoerd in andere landen om de kwaliteit van de eigen beleidsvoering te verhogen en om te innoveren.
- Informatie uit andere jurisdicties wordt gebruikt: om dingen beter te doen.
Het overnemen van beleid van andere landen zijn twee richtingen, "uploaden" en "downloaden". Wat houden deze concepten in?
- Uploaden: nationale actoren proberen hun eigen beleids(voorkeuren) in internationale beleidsarena's geaccepteerd te krijgen.
- Downloaden: andersom: beslissingen van internationale organisaties worden overgenomen en geïmplementeerd in de nationale beleidsarena's.
- Het uploaden en downloaden van beleid heeft gezorgd voor verschillende vormen van extern beleidsleren.
Het overnemen van beleid van andere landen zijn twee richtingen, "uploaden" en "downloaden". Wat houden deze concepten in?
- Uploaden: nationale actoren proberen hun eigen beleids(voorkeuren) in internationale beleidsarena's geaccepteerd te krijgen.
- Downloaden: andersom: beslissingen van internationale organisaties worden overgenomen en geïmplementeerd in de nationale beleidsarena's.
- Het uploaden en downloaden van beleid heeft gezorgd voor verschillende vormen van extern beleidsleren.
Welke verschillende typen van extern beleidsleren bestaan er volgens Knill?
- Lesson drawing
- Policy difussion
- Het proces van het verspreiden van het beleid over meerdere landen.
- Policy convergentie
- Beleidsconvergentie richt zich niet op dit proces, maar op de uitkomst van het verspreiden van beleid: beleid komt immers steeds dichter bij elkaar te liggen.
Welke verschillende typen van extern beleidsleren bestaan er volgens Knill?
- Lesson drawing
- Policy difussion
- Het proces van het verspreiden van het beleid over meerdere landen.
- Policy convergentie
- Beleidsconvergentie richt zich niet op dit proces, maar op de uitkomst van het verspreiden van beleid: beleid komt immers steeds dichter bij elkaar te liggen.
Wat houdt beleidsconvergentie in en welke indicatoren kent het volgens Holzinger en Knill?
- Beleidsconvergentie = Dit houdt in dat beleid in verschillende landen steeds dichter bij elkaar komt te liggen: het gaat dus om de groeiende mate van gelijkenis van beleid tussen politieke jurisdicties over een bepaalde tijd.
- Er zijn een aantal indicatoren van beleidsconvergentie, die zijn beschreven door Holzinger en Knill (2005):
- Scope = de reikwijdte van convergentie
- Mate = hoeveel gelijkenis?
- Richting: de richting van convergentie (positief of negatief)
Welke 5 causale mechanismen kunnen convergentie in de hand nemen? Deze mechanismen kunnen worden gezien als verschillende vormen van beleidsleren.
- Gedwongen isomorfisme = landen of organisaties dwingen andere landen om bepaald beleid over te nemen, bijvoorbeeld de Europese Unie.
- Harmonisatie = de harmonisatie van nationaal beleid wordt veroorzaakt door internationaal of supranationaal recht: er is sprake van een vrijwillige samenwerking.
- Gereguleerde competitie = beleid van landen gaat meer op elkaar lijken als er competitie is door economische integratie.
- Transnationale communicatie = landen gaan meer met elkaar communiceren en informatie met elkaar uitwisselen.
- Onafhankelijke probleemoplossing = beleidsconvergentie als resultaat van gelijke, maar onafhankelijke oplossingen op soortgelijke problemen in verschillende landen. Bijvoorbeeld = immigratie.
Hoe verliep de ontwikkeling van evaluatie?
Wat is technocratische dwang?
Wat is de spanning in beleidsevaluatie volgens Howlett, Ramesh en Pearl?
Verschil tussen administratieve evaluaties en politieke evaluaties
Welke twee soorten actoren zijn betrokken bij het proces van beleidsevaluatie?
Externe evaluatoren: Verscheidenheid aan actoren, direct of indirect betrokken bij de beoordeling die een informele/formele evaluatie geven. Deze evaluatie bevordert onafhankelijkheid en onpartijdigheid en vult een gebrek aan expertise op
Wat is beleidsleren volgens Howlett, Ramesh en Pearl?
Twee perspectieven beleidsleren Howlett, Ramesh en Pearl
Exogeen proces: Beleidsleren gebeurd als reactie of aanpassingen op een omgevingsverandering zodat beleid succesvol blijft.
Twee vormen van beleidsleren Howlett, Ramesh en Pearl
Social learning: Kijkt naar onderliggende beleid ideeen/paradigma's die kunnen veranderen als gevolg van evaluaties en die beleidscapaciteit om de samenleving te beinvloeden beperken
Wat zijn de triggers en hindrances voor epistemic learning?
* Hindrances: verdeelde academische gemeenschap
Wat zijn de dimensies van beleidsleren in besluitvormingscontext?
Wat zijn triggers en hindrances voor reflexief leren?
* Hindrances: De afwezigheid van triggers of het gebruik van feitelijk onjuiste argumenten
Wat is 'learning epistemically'?
* Hoge mate van onzekerheid, maar aanwezigheid van experts om onzekerheid te mitigeren.
* Dit vereist dat experts beleidsrelevante kennis bezitten en dat beleidsmakers een actieve leerhouding aannemen.
* Men leert dus over oorzaak-gevolg relaties van beleidsinstrumenten en mogelijke inzet van kennis
Wat is 'learning as a by-product of bargaining'?
* Een traceerbaar beleidsprobleem met verspreide expertise leid tot onderhandeling op de wijze waarop men het beleidsprobleem aanpakt
* Tijdens onderhandelingen is er sprake van informatieuitwisseling waardoor leren een bijproduct is
* Je leert hierbij over de voorkeuren en de kosten van samenwerking met bepaalde actoren
Wat is 'learning in hierarchies'?
* Leren over de reikwijdte van regels, de flexibiliteit daarvan en sancties bij het niet naleven van regels van institutionele actoren die een hoge certificatie hebben.
*Regels zijn duidelijk traceerbaar. Leren draagt bij aan stabiliteit, rolverdeling en het monitoren van processen en sanctioneren van gedrag wanneer het niet nageleefd word
* Maatschappelijke sturing word hierbij het product van leren
Wat is 'learning in reflexivity'?
* Dmv dialoog word onzekerheid opgelost door individuele stukjes kennis/ervaring te mixen met argumenten en waarden om de afwezigheid van een dominante kennisactor te overkomen
* Dit vereist het promoten van communicatie tussen actoren
* Je leert hierbij sociale normen
Wat zijn triggers en hindrances voor leren door onderhandelen?
* Hindrances: Lage kosten om weg te lopen bij een onderhandeling
Wat zijn triggers en hindrances voor leren door de hierarchie?
* Hindrances: grote hoeveelheid actoren met veto macht en onenigheid bovenaan de hierarchische keten
Wat is dysfunctioneel leren voor de vier vormen van leren?
* Reflexiviteit: moeilijkeden juiste schaal (nationaal lastiger dialoog aan te gaan), gebrek aan inclusiviteit, dominante actoren en de-coupling (promoten van terwijl het geen effect heeft voor besluitvorming)
* Onderhandelen: Voorkeuren zijn onveranderbaar, veranderingen zijn incrementeel (terwijl er een behoefte is aan radicale) en assymetrie in middelen van actoren
* Hierachisch leren: Vereist ruimte voor democratische inspraak zodat er een andere koers gevaren kan worden
Hoe zit imposition (beleidsconvergentie) in elkaar?
* Hierbij is sprake van machtsassymetrie (bijv door conditionaliteit)
* Hoge mate van convergentie, rijkwijdte en wijze worden bepaald door land dat druk oplegt
Hoe zit international harmonisation (beleidsconvergentie) in elkaar?
* Samenwerking vloeit voort uit afhankelijkheden maar is geen hierarchisch proces
* Convergentie word bepaald door beleidsportefeuilles beinvloed door internationale wetgeving en de landen die hierbij zijn aangesloten. Richting word bepaald door de hoeveelheid discretie die landen hebben en mate van handhaving. De mate van convergentie is de wetgeving gecombineerd met het product van onderhandelingen
Wat zijn de vijf mechanismen van beleidsconvergentie?
* Imposition
* International Harmonization
* Regulatory Competition
* Transnational Communication
* Independent Problem-Solving
Hoe zit regulatory competition (beleidsconvergentie) in elkaar?
* De reikwijdte van convergentie word bepaald door marktcompetitie en alleen daaraan gerelateerd beleid aangepast. De mate van convergentie word bepaald door de intensiteit van marktprikkels en de richting is top-down (verminderen regulering en standaarden)
Hoe zit transnational communication (beleidsconvergentie) in elkaar?
* Dit gebeurd aan de hand van lesson drawing, transnational problem solving, emulation of policy en international policy promotion
* De reikwijdte word bepaald door de vergelijkbaarheid van politieke systemen, cultureel verwantschap, hoe portable het beleid is, en de aanwezigheid van communicatienetwerken. De mate word bepaald door landen zelf, de richting heeft te maken met strengere regulering.
Hoe zit independent problem solving in elkaar?
* Er is hier geen sprake van communicatie
* De mate van convergentie en de richting zijn onzeker, de reikwijdte is breed.
Wat zijn de zeven lessen over beleidsdiffusie?
2. Overheden concurreren met elkaar
3. Overheden leren van elkaar
4. Beleidsdiffusie is niet altijd voordelig
5. Karakteristieken overheid zijn belangrijk
6. De complexiteit/compatibiliteit van beleid beinvloeden het proces van diffusie
7. Decentralisatie is cruciaal
Wat is policy transfer/beleidsoverdracht?
Op welke drie manieren kan beleidsoverdracht leiden tot beleidsfalen?
Onvoldoende informatie over beleid en hoe dit opereert waar het vandaan komt.
2. Incomplete transfer
Cruciale succeselementen worden niet overgenomen
3. Inappropriate transfer
Geen of te weinig aandacht aan economische, sociale, politieke of ideologische verschillen tussen landen
Conclusies Holzinger en Knill over beleidsconvergentie
* Onduidelijk op welk beleidsniveau
* Onduidelijke werking vanwege beinvloeding verschillende mechanismen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden