Gegevens vergaren steekproeven trekken - De steekproefomvang vaststellen

11 belangrijke vragen over Gegevens vergaren steekproeven trekken - De steekproefomvang vaststellen

Waar moet je op letten bij het vaststellen van een steekproefomvang?

De steekproeven moeten:
  • voldoende groot zijn
  • Allerlei soorten object erin kunnen voorkomen
  • Toevallige uitzonderingen mogen weinig tot geen invloed hebben op de resultaten

Steekproeven moeten voldoende groot zijn. Om te beginnen moeten - ter wille van de ... - allerlei soorten objecten erin kunnen voorkomen. Verder mogen toevallige uitzonderingen veel/weinig of geen invloed hebben op de in de steekproef gevonden resultaten.

representativiteit
weinig

Extremen in een steekproef (zoals een heel erg dik iemand tegenover een heel erg dun iemand) tikken minder hard aan, als je voor het berekenen van een gemiddelde door duizend moet delen. Hoe noemt men dit effect?

Uitmiddelen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Ook de wet van de grote getallen is van toepassing. Wat houdt dit in?

Hoe groter de steekproef, hoe minder invloed elk steekproefelement heeft op de uitkomst.

Volgens de kansrekening worden steekproefresultaten stabieler naarmate de steekproef groter wordt. Hoe noemt men de wet waarbij 'nieuwe'  steekproefelementen steeds minder invloed hebben op een uitkomst?

Wet van de grote aantallen.

Hoe geef je de omvang van een steekproef aan?

Dat geeft men aan met de letter 'n'. (number).  n = 110 betekent dat de steekproef 110 objecten telt. 

De omvang van de populatie speelt nauwelijks een rol bij bepaling n. 3 factoren die hierin wel een belangrijke rol spelen:

  1. De vereiste nauwkeurigheid
  2. De vereiste betrouwbaarheid (zie betrouwbaarheidsinterval)
  3. De variatie van de variabelen in de populatie.
    Als de objecten in de populatie sterk uiteenlopen mbt de te onderzoeken variabele(n) is er een grotere steekproef nodig.

Noem de drie belangrijkste factoren die een rol spelen bij de bepaling van de steekproefgrootte.

de vereiste nauwkeurigheid, de vereiste betrouwbaarheid en de verwachte variatie van het te onderzoeken verschijnsel in de populatie (variabele).

Globale richtlijn om te bepalen of je genoeg objecten in de steekproef hebt:

kleiner dan n=100 is niet overtuigend en kleiner dan n=25 zelfs zelden bruikbaar. Tussen de 500-2000 is goed. Belangrijk blijft; de steekproef goed trekken is over het algemeen belangrijker dan de grootte ervan.

Welke valkuilen zijn er bij het vaststellen van de steekproefomvang

  • Schijnexactheid van resultaten bij te selectieve steekproef
  • Bij het splitsen van een steekproef wordt de omvang al stukken kleiner (bv groep splitsen in mannen en vrouwen).

Een andere valkuil bij het vaststellen van de nodige steekproefomvang instaat als een onderzoeker zijn steekproef als het ware wil ... om over groepen van objecten afzonderlijk uitspraken te doen.

splitsen (het wordt dan een deelsteekproef die ineens een stuk kleiner is)
Het is van belang dit vooraf te bedenken!

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo